Functies en grafieken > Bijzondere functies
123456Bijzondere functies

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Twee rechte lijnen, neem de afstand `a` in km en de tijd `t` in minuten.

Op `t=0` is de afstand van de eerste auto `a_1` precies `0` km, en die afstand neemt met `90` km/h = `1,5` km/min toe. Hier geldt dus `a_1=1,5t` .

De afstand van de tweede auto `a_2` is `0` km na `6` minuten, en neemt met `2` km/min toe. Hier geldt dus `a_2=2t+q` . Het punt `(6, 0)` invullen levert de waarde voor `q` op. `0=2*6+q` geeft `q=text(-)12` .

Dus `a_2=2t-12` .

b

`1,5 t=2 t-12` geeft `0,5t=12` en dus is `t=24` min.

In de grafiek zie je dat na `24` minuten de tweede auto de eerste heeft ingehaald.

c

Tot `t=24` ligt de eerste auto voor, daarna de tweede auto. De grafiek bestaat dus uit twee delen

  • `a_1-a_2=text(-)0,5t+12` voor `t le 24`

  • `a_2-a_1=0,5t-12` voor `t gt 24`

Opgave 1
a

`a_ (text(I)) =50 -1,5 t` en `a_ (text(II)) =2 t`

b

`50 -1,5 t=2 t` geeft opnieuw `t≈14,3` .

c

`a(t)=|50 -3,5 t|`

Dit wordt (natuurlijk) dezelfde grafiek als die in de uitleg.

d

`|50-3,5t|=20` kun je als twee vergelijkingen schrijven, die op te lossen zijn.

`50-3,5t=20` en `50-3,5t=text(-)20`

Oplossen levert op `t~~8,6 vv t=20` .

Opgave 2
a

`a(t)=|10 t|`

b

`t=text(-)9 vv t=9` seconden

Opgave 3
a

`a` is het hellinggetal, als je `x` met `1` verhoogt, wordt `y` met `a` verhoogd.

In de figuur is `a=0,5` .

b

`(0 , b)` is het snijpunt met de `y` -as. Hier geldt dus `b=3` .

c

`a=0,25` en `b=1,75` .

Opgave 4
a

`3,20 +10 *1,20 =15,20`

b

`R(a)=3,20 +1,20 a`

c

Voer in: Y1=1.20X+3.20 met venster bijvoorbeeld `[0, 20] xx [0, 30]` .

d

`(0 ; 3,20 )` is het snijpunt met de `y` -as en `1,20` is de richtingscoëfficiënt.

Opgave 5

`l` : `y=3 x-1` en `m` : `y= text(-)1/3x+5` . Het snijpunt is `(1,8 ; 4,4 )` .

Opgave 6
a

Voer in: Y1=abs(X)
Venster bijvoorbeeld: standaardvenster.

b

`(0 , 0 )`

c

`x=text(-)6 ∨x=6`

d

`f(x)=|x|` is altijd groter of gelijk aan `0` .

Opgave 7
a

`y_1 =x-2` als `x≥0`

`y_1 =text(-) x-2` als `x < 0`

en

`y_2 =x-3` als `x≥3`

`y_2 =text(-) x+3` als `x < 3`

b

Je bekijkt drie gevallen.

  • Als `x≤0` los je op `text(-) x-2 =text(-) x+3` ; deze vergelijking heeft geen oplossing.

  • Als `0 < x < 3` los je op `x-2 =text(-) x+3` . Dit geeft `x=2 1/2` .

  • Als `x>=3` los je op `x-2 =x-3` ; deze vergelijking heeft geen oplossing.

Het snijpunt is `(2 1/2; 1/2)` .

c

`y_1 =4` geeft `x=text(-)6 vv x=6`
`y_2 =4` geeft `x=text(-)1 vv x=7`

Opgave 8
a

Voer in: Y1=abs(X^2-(6-X)).
Venster bijvoorbeeld: `[text(-)5, 5]xx[text(-)2, 10]` .

b

Afstand is eigenlijk de kortste verbinding en dit is wel de kortste verbinding tussen twee punten die boven elkaar liggen, maar niet de kortste verbinding tussen de twee grafieken.

c

Je kunt de vergelijking opsplitsen in delen voor `x < text(-)3 vv x > 2` en `text(-)3 le x le 2` en vervolgens algebraïsch oplossen. Maar met de GR werken is hier sneller (en toegestaan). Als je op je GR Y2=4 invoert en de `x` -coördinaten van de snijpunten afleest, vind je `x≈text(-)3,70 vv x=text(-)2 vv x=1 ∨x≈2,70` .

Opgave 9

`2 ≤ x lt 3`

Opgave 10
a

`f(2,43 )=3` en `f(text(-) π )=text(-)8`

b

`text(D)_(f)=ℝ` en `text(B)_(f)={..., text(-)3 , text(-)2 , text(-)1 , 0 , 1 , 2 , 3 ,...}`

c

`text(int)(2x)-1=4` geeft `int(2x)=5` en dus `5 le 2x lt 6` . Hieruit volgt `2,5 ≤ x lt 3` .

Opgave 11
a

`f(x)=10 x+60`

b

`g(x) = text(-)2 2/3x + 1 2/3`

c

`h(x) = text(-)3 x + 17`

Opgave 12

`x=text(-)sqrt(6) vv x= sqrt(6)` ` ∨ ` `x=text(-)sqrt(2) vv x= sqrt(2)`

Opgave 13
a

`l_(text(I)) =text(-)5 t+80` en `l_(text(II)) =text(-)4 t+75` .

b

Na `5` uur.

c

Na `4` uur en na `6` uur branden verschillen de kaarsen precies `1` cm in lengte.

Opgave 14
a

In `(1 , 0 )` .

b

`y(x)=4 x(x-1 )` voor `x ge 1` en `y(x)=text(-)4 x(x-1 )` voor `x < 1` .

c

`x < 0,115 vv 0,85 < x < 1,11`

Opgave 15

`a=text(-)2` en `b=3` of `a=2` en `b=text(-)3`

Opgave 16Taxirit
Taxirit
a

`R(a)=2,25 +0,75 a`

b

Bij meer dan `5` minuten reistijd.

c

Ze zijn met een gewone taxi `10` minuten onderweg, dus is het voordeliger om de treintaxi te nemen.

Opgave 17De letter W
De letter W
a

Dit komt door de knikpunten bij `x=0` , `x=2` en `x=4` .

b

`x = 0 vv x = 4`

c

`x=5 ∨x=text(-)1 ∨x=3 ∨x=1`

d

Bijvoorbeeld `y(x)=text(-)|2 -|x||`

Opgave 18
a

`K_A =0,0625a+2900` en `K_B =0,08a+2700` . Hierbij is `K` de jaarlijkse kosten in duizenden euro en is `a` het aantal gereden km per jaar.

b

Vanaf `11500` km.

Opgave 19

`y=text(-)0,48 x+30,4`

Opgave 20
a

Omdat er twee uitdrukkingen tussen absoluutstrepen staan die voor verschillende waarden van `x` van teken wisselen.

b

`f(x)=text(-)2,5 x` als `x lt text(-)0,5`

`f(x)=1,5 x+2` als `text(-)0,5 ≤ x lt 1`

`f(x)=3,5 x` als `x ≥ 1`

c

`text(B)_(f)=[1,25 ;→〉`

d

`x ≤ text(-) 8/5 ∨ x ≥ 8/7`

verder | terug