Functies en grafieken > Bijzondere functies
123456Bijzondere functies

Theorie

Er bestaan veel verschillende soorten functies.
Een lineaire functie heeft een functievoorschrift van de vorm `y=ax+b` , met:

  • `a` het hellingsgetal;

  • `b` het begingetal, de functiewaarde bij `x=0` .

De grafiek van een lineaire functie is een rechte lijn door `(0, b)` en `(1, b+a)` . Voor "hellingsgetal" wordt wel het woord richtingscoëfficiënt gebruikt, want dit getal bepaalt de richting van de grafiek.

Je noemt `f(x)=ax+b` een familie van functies (in dit geval de familie van de lineaire functies). Het gaat daarbij om een verband tussen de variabelen `x` en `y=f(x)` . `a` en `b` noem je parameters. Zo heb je ook de familie van de kwadratische functies.

De absolute waarde `|x|` van een getal `x` is de waarde ervan zonder (min)teken. Zo is: `|3 |=3` en `|text(-)3 |=3` . Dit komt omdat beide getallen dezelfde (positieve) afstand tot `0` hebben: ze zijn elkaars tegengestelde. Voor de wiskundige notatie van de absolute waarde van `x` gebruik je absoluutstrepen, de meeste rekenmachines gebruiken: abs(x). De meest eenvoudige absoluutfunctie is:
`y=| x |={( x, text(als) , x ge 0),(text(-)x, text(als) , x lt 0):}` .
De grafiek heeft een knik bij `0` .

Het grootste gehele getal kleiner of gelijk aan `x` heet de entier (Frans voor "geheel" ) van `x` . De entier van `2,913` is hetzelfde als die van `2,5` en die van `2,0` , namelijk `2` .

Hierbij past de entierfunctie of integerfunctie. Deze functie rondt elke `x` -waarde naar beneden af op een gehele waarde. Je schrijft: `y= text(int)(x)` . De grafiek vertoont sprongen, het is een trapgrafiek. Je ziet de grafiek getekend, let goed op de open en de gesloten rondjes. Het domein van de entierfunctie is `ℝ` . Het bereik is `{... , text(-)3 , text(-)2 , text(-)1 , 0 , 1 , 2 , 3 ,... }` .

verder | terug