Inleiding

Om functies te kunnen bestuderen is het vaak handig als je bijbehorende grafieken kunt bekijken. In veel gevallen, ook vaak in praktische situaties, zijn die grafieken niet eenvoudig goed in beeld te krijgen. Je wilt immers alle bijzonderheden kunnen zien! Pas dan kun je toppen bepalen en het bereik vaststellen. De kenmerkende eigenschappen van een grafiek (nulpunten, toppen, enz.) noem je "karakteristieken" .

Je leert in dit onderwerp:

• wat karakteristieken van een functie zijn;

• op welke manier je de karakteristieken van een functie kunt bepalen;

• extremen berekenen met behulp van de grafische rekenmachine.

Voorkennis:

• het begrip functie en de bijbehorende notaties gebruiken;

• grafieken en tabellen van functies maken (ook met de grafische rekenmachine);

• het domein en het bereik van een functie opschrijven;

• werken met transformaties van een functie.