`f(x)` benadert dan het getal `0` , maar dit wordt nooit echt bereikt.
`f(x)` benadert dan het getal `0` , maar dit wordt nooit echt bereikt.
De functiewaarden worden steeds groter naarmate `x` dichter bij `0` komt. Je zou kunnen zeggen dat `f(x)` oneindig groot wordt als `x` het getal `0` van de positieve kant benadert.
De functiewaarden worden steeds kleiner (negatief) naarmate `x` dichter bij `0` komt. Je zou kunnen zeggen dat `f(x)` oneindig klein (negatief) wordt als `x` het getal `0` van de negatieve kant benadert.
Voer in: Y1=1/X.
Venster bijvoorbeeld:
`[text(-)5, 5]xx[text(-)5, 5]`
.
Er zijn geen nulpunten en geen toppen. Er zijn twee asymptoten, de lijn `y=0` is de horizontale asymptoot en de lijn `x=0` is de verticale asymptoot.
`lim_(x→∞) f(x) = 0` en `lim_(x→text(-) ∞) f(x) = 0` .
`lim_(x↓0) f(x) = ∞` en `lim_(x↑0) f(x) = ∞` .
Voor functie `g` geldt: `lim_(x→∞)g(x)=0` en `lim_(x→text(-) ∞)g(x)=0` en `lim_(x↓0) g(x)=∞` en `lim_(x↑0) g(x)=text(-) ∞` .
Voor functie `h` geldt: `lim_(x→∞)h(x)=0` en `lim_(x→text(-) ∞)h(x)=0` en `lim_(x↓0) h(x)=∞` en `lim_(x↑0) h(x)=∞` .
Het patroon is dat deze limieten gelden voor alle functies van de vorm `f(x)=1/x^n` met `n=1, 2, 3, 4,...` . Alleen bij de laatste limiet heb je bij even `n` geen minteken en bij oneven `n` wel.
Voer in: Y1=2-1/(X-1)^2.
Venster: standaard.
Verticale asymptoot
`x=1`
Limieten:
`lim_(x↓1) f(x)=text(-) ∞`
en
`lim_(x↑1) f(x)=text(-) ∞`
Horizontale asymptoot:
`y=2`
.
Limieten:
`lim_(x→∞)f(x)=2`
en
`lim_(x→text(-) ∞)f(x)=2`
.
`text(D)_(f)=⟨←, 1 ⟩∪⟨1 , →⟩`
`text(B)_(f)=⟨←, 2 ⟩`
Verticale asymptoot:
`x=text(-)1`
.
Limieten:
`lim_(x↓text(-)1) f(x)=text(-) ∞`
en
`lim_(x↑text(-)1) f(x)= ∞`
.
Horizontale asymptoot:
`y=4`
.
Limieten:
`lim_(x→∞)f(x)=4`
en
`lim_(x→text(-) ∞)f(x)=4`
.
`text(D)_(f)=⟨←, text(-)1 ⟩∪⟨text(-)1 , →⟩`
`text(B)_(f)=⟨←, 4 ⟩∪⟨4 , →⟩`
`x=1/2`
Ga na dat `lim_(x↓0,5) f(x)=text(-)∞` en `lim_(x↑0,5) f(x)=∞` .
`(3x)/(1-2x)=0` geeft `3x=0` , dus `x=0` .
Breng de grafiek in beeld met de GR (standaardvenster kan).
De grafiek heeft een horizontale asymptoot:
`y=text(-)1,5`
.
`lim_(x→∞) (3 x)/(1 - 2 x) =lim_(x→∞) 3/(1/x - 2) = 3/(0-2) = text(-)1,5`
Dit gaat op dezelfde manier als bij d. Ook `text(-)1,5` .
`text(-)1/2`
`3/5`
`lim_(x↓2) (5 x) / (3 x-6) =∞`
`1/3`
Verticale asymptoten:
`x=10`
en
`x=text(-)10`
.
Horizontale asymptoot:
`y=0`
.
`lim_(x→∞) (4 x)/(x^2-100) = lim_(x→∞) (4/x)/(1 -100/(x^2)) = 0/(1-0) = 0`
`x=0` ; controleer dit door de bijbehorende linker- en rechter limiet te bepalen met behulp van een tabel.
`(2 x^2-1)/x = 2 x - 1/x`
.
Nu is
`lim_(x→∞)1/x = 0`
, dus als
`x rarr oo`
dan geldt
`f(x) ~~ 2x`
. De functie nadert de lijn
`y = 2x`
.
Hetzelfde geldt voor
`x→text(-)∞`
.
`x=text(-)3` ; controleer dit door de bijbehorende linker- en rechter limiet te bepalen met behulp van een tabel.
Nu kun je het functievoorschrift maar lastig splitsen in twee breuken en teller en noemer delen door `x` of zelfs `x^2` levert ook niet veel bruikbaars op. Maak dus een tabel met `x` -waarden als `1000` , `10000` , enzovoort. Je ziet dan dat ook de functiewaarden blijven oplopen als `x→∞` . En iets vergelijkbaars gebeurt met de limiet voor `x→text(-)∞` .
`f(x)= (x^2-10)/(x+3) = (x^2-9)/(x+3) - 1/(x+3) = ((x-3 )(x+3 ))/(x+3) - 1/(x+3) = x-3 - 1/(x+3)`
`lim_(x rarr oo) 1/(x+3)=0` , dus de scheve asymptoot heeft de vergelijking `y=x-3` .
`lim_(x→text(-)∞) (x-2) / (3 x+4) =lim_(x→text(-)∞) (1-2/x)/(3+4/x)=(1+0)/(3-0)=1/3`
Je kunt
`x=2`
direct invullen.
`lim_(x↑2) (x-3) / (2 x+4) =text(-)1/8`
`lim_(x→∞) (x^3-3 x) / (x^3+9 x) =lim_(x→∞) (1-3/(x^2))/(1+9/(x^2))=(1-0)/(1+0)=1`
Verticale asymptoot: `x=2` met limieten `lim_(x↓2) f(x)=∞` en `lim_(x↑2) f(x)=text(-) ∞` .
Horizontale asymptoot: `y=3` met limieten `lim_(x→∞)f(x)=3` en `lim_(x→text(-) ∞)f(x)=3` .
Verticale asymptoot: `x=2` met limieten `lim_(x↓2) g(x)=∞` en `lim_(x↑2) g(x)=text(-) ∞` .
Andere verticale asymptoot: `x=text(-)1` met limieten `lim_(x↓text(-)1) g(x)= ∞` en `lim_(x↑text(-)1) g(x)=text(-)∞` .
Horizontale asymptoot: `y=0` met limieten `lim_(x→∞)f(x)=0` en `lim_(x→text(-) ∞)f(x)=0` .
`lim_(x↓3) (x^3-3 x^2) / (x^3-9 x) =lim_(x↓3) x^2/ (x(x+3 )) =0,5`
`x=0` met `lim_(x↓0) f(x)= ∞` en `lim_(x↑0) f(x) = text(-) ∞` .
Voer in Y1 = 2X + 1/(2X) met het standaardvenster.
Toppen: `(text(-)1 , text(-)1 )` en `(1 , 1 )` . Er zijn geen nulpunten.
`lim_(x rarr oo) (1 + x^2)/(2x)= lim_(x rarr oo) 1/(2x) + 1/2 x = 1/2 x` , dus er is een scheve asymptoot `y = 1/2 x` .
`lim_(x rarr text(-)oo) (1 + x^2)/(2x)= lim_(x rarr oo) 1/(2x) + 1/2 x = 1/2 x` , dus er is een scheve asymptoot `y = 1/2 x` .
`f(x)= (x^2-3) / (2 x-4) = (x^2-4) / (2 (x-2 )) +1/ (2 (x-2 )) =((x+2)(x-2))/(2(x-2)) + 1/(2(x-2))=(x+2)/2 + 1/(2(x-2)) =` ` x/2 + 2/2 + 1/(2(x-2)) =1/2x+1 +1/ (2 (x-2 ))`
De scheve asymptoot heeft als vergelijking `y=1/2x+1` want `lim_(x→±∞)1/ (2 (x-2 )) =0` .
Beide breuken aan de rechterkant gelijknamig maken en optellen. Daarna links en rechts van het isgelijkteken beide breuken omdraaien.
`1/R_s = (R_1+R_2)/(R_1 R_2)` ofwel `R_s = (R_1 R_2)/(R_1+R_2)` .
`lim_(R_2 → ∞) R_s = R_1`
Als `R_2 → ∞` dan loopt door deze weerstand geen stroom meer en speelt dus alleen `R_1` nog een rol.
`lim_(R_2 ↓ 0) R_s = 0`
Als `R_2 ↓ 0` dan is er geen sprake meer van een weerstand, ongeacht de waarde van `R_1` .
Bedenk dat de integerfunctie alleen de waarden `{..., text(-)3, text(-)2, text(-)1, 0, 1, 2, 3,...}` aanneemt.
Zodoende heeft `f` de algemene vorm `(text(-)1)^n` , waarbij `n` een geheel (positief of negatief) getal is.
Als `x` afgerond op een geheel getal even is, dan is `(text(-)1)^x=1` . Zo is `f(text(-)1,5)=(text(-)1)^(text(int)(text(-)1,5))=(text(-)1)^(text(-)2)=1/(text(-)1)^2=1` .
Op een vergelijkbare manier geldt voor een afgeronde oneven `x` -waarde `f(x)=text(-)1` .
De grafiek van `f` springt dus heen en weer tussen `text(-)1` en `1` .
Met een open rondje in de grafiek wordt aangegeven dat een punt er niet bij hoort.
Nee, de limiet bestaat niet. De waarde van `f(x)` blijft tot in de oneindigheid heen en weer springen en benadert dus niet een eenduidige waarde.
Verticale asymptoot: `x=1/2` .
`lim_(x↓0,5) f(x)=∞` en `lim_(x↑0,5) f(x)=text(-) ∞` .
`x=text(-)6`
`lim_(x→±∞)f(x)=0,5` , dus de horizontale asymptoot is `y=0,5` .
`text(D)_(f)=⟨←; 0,5 ⟩∪⟨0,5 ; →⟩` en `text(B)_(f)=⟨←; 0,5 ⟩∪⟨0,5 ; →⟩` .
`lim_(x→∞) (3 x^3-300) / (2 x^2) =lim_(x→∞)(1,5 x-150/x^2)=1,5 x`
en
`lim_(x→text(-) ∞) (3 x^3-300) / (2 x^2) =lim_(x→text(-) ∞)(1,5 x-150/x^2)=1,5 x`
.
De scheve asymptoot is `y=1,5 x` .