Nulpunten: `x=text(-)5` en `x=10` .
Vester bijvoorbeeld: `[text(-)20, 20]xx[text(-)600, 200]` .
Maximum
`f(text(-)5 )=0`
.
Minimum
`f(5 )= text(-)500`
.
`(x+5)^2(x-10) = 16x-160 = 16(x-10)` geeft `x=10 vv (x+5)^2=16` en dus `x=text(-)9 vv x=text(-)1 vv x=10` .
Snijpunten: `(text(-)9 , text(-)304 )` , `(text(-)1 , text(-)176 )` en `(10 , 0 )` .
`x < text(-)9 ∨ text(-)1 < x < 10`
Verticale asymptoot:
`x= text(-)2`
.
Horizontale asymptoot:
`y= text(-)0,5`
.
`text(D)_(f)=⟨←, text(-)2 ⟩∪⟨text(-)2 , →⟩`
`text(B)_(f)=⟨←; text(-)0,5 ⟩∪⟨text(-)0,5 ; →⟩`
Verticale asymptoot:
`x=1`
.
Horizontale asymptoot:
`y=3`
.
`text(D)_(g)=⟨←, 1 ⟩∪⟨1 , →⟩`
`text(B)_(g)=⟨←, 3 ⟩∪⟨3 , →⟩`
Geen verticale asymptoot.
Horizontale asymptoot:
`y=0`
.
`text(D)_(h)=ℝ`
`text(B)_(h)=[text(-)1,85 ; 0,18 ]`
.
Nulpunt:
`x=text(-)5`
.
Verticale asymptoot:
`x=text(-)10`
.
Minimum
`f(5 )=0`
.
Maximum
`f(text(-)15 )= text(-)20`
.
`f(x) = (x^2+10 x+25)/(x+10) = (x^2+10 x)/(x+10) + 25/(x+10) = x + 25/(x+10)`
Als `x rarr oo` of `x rarr text(-)oo` , dan gaat `25/(x+10)` naar `0` .
`y=x` is de scheve asymptoot.
Laat met behulp van tabellen zien dat `lim_(x↑text(-)2) f(x)=∞` en dat `lim_(x↓text(-)2) f(x)= text(-) ∞` .
`text(D)_(f)=〈←, text(-)2 〉∪〈text(-)2 , 1 〉∪〈1 , →〉`
Het punt `(1 , 0 )` , want `lim_(x↑1) f(x)=0` en `lim_(x↓1) f(x)=0` en `f(1)` bestaat niet.
De lijn `y=1` , want `lim_(x→∞) f(x)=1` en `lim_(x→text(-) ∞) f(x)=1` .
`f(x)={ (x-2, text( voor), x lt 0) , (-x+2, text( voor), 0 le x ≤ 2), (x-2, text( voor), x gt 2):}`
`a+b=2` en `8a+2b=0` .
Dit geeft `a=text(-)2/3` en `b=2 2/3` .
`text(B)_(f)=[text(-)2,05;2,05]`
`text(-)1,6 lt x le 0` of `x ge 1,6` .
`F=(6,7)/r^2`
`lim_(r→∞)F(r)=0` , dit betekent dat als beide massa's heel ver van elkaar zijn verwijderd hun onderlinge aantrekkingskracht ongeveer `0` wordt.
`lim_(r↓0)F(r)=∞` , dit betekent dat als beide massa's heel heel dicht bij elkaar komen hun onderlinge aantrekkingskracht oneindig groot wordt.
Dan is `m=m_0` , dus de rustmassa is de massa van het deeltje als het niet beweegt.
Met ongeveer `0,005` %.
Met ongeveer `0,5` %.
`0 ≤v < c`
`lim_(v↑c) m(v) = ∞`
en dit betekent dat een deeltje nooit de lichtsnelheid kan bereiken omdat de massa
dan oneindig groot wordt.
`lim_(v↑c) m(v)`
heeft geen betekenis omdat
`v>c`
de wortel uit een negatief getal oplevert en zo'n wortel heeft geen reële uitkomst.
`lim_(r rarr oo) (r+12)/(2r+12) = lim_(r rarr oo) (1+12/r)/(2+12/r) = 0,5` .
Dus `cos(/_M_1 M_2 M_3) = 0,5` , zodat `/_M_1 M_2 M_3 = 60^@` .
(naar: pilotexamen wiskunde B vwo 2017, eerste tijdvak)