Exponentiële functies > Exponentiële functies
123456Exponentiële functies

Voorbeeld 2

In een stedelijk gebied liggen twee middelgrote steden: A met `750000` inwoners en B met `620000` inwoners op 1 januari 2013. In A groeide het aantal inwoners de laatste jaren gemiddeld met `2,5` % per jaar, in B was dat `3,1` %.
Na hoeveel jaren is B groter dan A als deze ontwikkeling zo doorgaat?

> antwoord

De groeifactor van het aantal inwoners van A is `1,025` , die van het aantal inwoners van B is `1,031` . Dat B harder groeit dan A is duidelijk. Als `A` het aantal inwoners van A en `B` dat van B voorstelt, beide in duizendtallen, en `t` is de tijd in jaren vanaf 1 januari 2013, dan zijn beide groeifuncties:

  • `A(t)=750 *1,025^t`

  • `B(t)=620 *1,031^t`

De bijbehorende grafieken maak je op de grafische rekenmachine en je bepaalt het snijpunt. Ga na dat je `t=32,6138...` vindt.

Conclusie: `33` jaar na 1 januari 2013 is B groter als je ervan uitgaat dat er steeds op 1 januari wordt geteld.

Opgave 4

Bekijk Voorbeeld 2.

a

Waaraan zie je dat stad B harder groeit dan stad A?

b

Ga na dat je voor het snijpunt van beide grafieken inderdaad `t=32,6138 ...` vindt.

c

Een derde stad C is op 1 januari 2013 kleiner dan zowel A als B. Maar deze stad groeit met `8,3` % per jaar. Op 1 januari 2021 heeft C evenveel inwoners als B. In welk jaar is C even groot als A?

Opgave 5

Los op met de grafische rekenmachine. Rond af op twee decimalen.

a

`2*8^x lt 40`

b

`1/3*4^x ge 124`

c

`55*(1/2)^xleq100 `

verder | terug