Logaritmische functies > Logaritmische functies
123456Logaritmische functies

Voorbeeld 2

Bepaal de karakteristieken van de logaritmische functie `f(x) = 4 *log(100 -2 x)-10` en bereken het snijpunt van de grafiek met de `x` -as.

> antwoord

Door de nogal grote getallen is het verstandig om systematisch de karakteristieken te zoeken:

  • `100 - 2x gt 0` geeft: `text(D)_(f) = 〈←, 50 〉` . Hiermee bepaal je de vensterinstellingen van de grafische rekenmachine voor de `x` -as.

  • De verticale asymptoot is `x=50` , de grens van het domein.

  • Het bereik is `text(B)_(f)=ℝ` want deze functie kan ontstaan uit `y=log(x)` , de standaard `10` -logaritme.

Je kunt nu de grafiek plotten. Je ziet dat `lim_(x uarr 50) (4 * log(100 - 2x) - 10) = text(-)oo` .

Het nulpunt volgt uit: `f(x) = 4 * log(100 - 2x) - 10 =0` .
Dit levert op: `log(100 - 2x) = 2,5` en dus `100 - 2x = 10^(2,5)` .
Ga na dat daaruit voor het nulpunt volgt: `x ≈ text(-)108,11` .
Het snijpunt van de grafiek met de `x` -as is ongeveer `(text(-)108,11 ; 0)` .

Opgave 6

Maak de grafiek van de functie `f(x) = 2 + 3 *\ ^2log(x+4 )` .

a

Schrijf het domein en het bereik van `f` op.

b

Schrijf de vergelijking van de verticale asymptoot op.

c

Door welke transformaties ontstaat de grafiek van `f` uit die van `y = \ ^2log(x)` ?

d

Bereken exact het nulpunt van de grafiek van `f` .

Opgave 7

Bekijk de grafiek van de functie `g(x) = text(-)1 + 4 * \ ^(0,5)log(2-x)` .

a

Schrijf het domein en het bereik van `g` op.

b

Schrijf de vergelijking van de verticale asymptoot en de bijbehorende limiet op.

c

Door welke transformaties ontstaat de grafiek van `g` uit die van `y = \ ^(0,5)log(x)` ?

d

Bereken algebraïsch het nulpunt van de grafiek van `g` .

verder | terug