Logaritmische functies > Logaritmische vergelijkingen
123456Logaritmische vergelijkingen

Voorbeeld 3

Sommige vergelijkingen met logaritmen los je op met behulp van de rekenregel voor het wisselen van grondtal.
Los algebraïsch op: `\ ^(1/2) log(2 - x) ≥ \ ^2log(x)` .

> antwoord

Maak eerst de grafieken van `y_1 = \ ^(1/2) log(2 - x)` en `y_2 = \ ^2log(x)` .

  • `\ ^(1/2) log(2 -x)=\ ^2log(x)` los je op door van grondtal te wisselen, bijvoorbeeld `y_1` naar grondtal `2` omzetten: `\ ^(1/2)log(2-x) = (\ ^2log(2-x)) / (\ ^2log(1/2)) = text(-) \ ^2log(2-x)` .
    De vergelijking wordt daarmee `text(-) \ ^2log(2-x) = \ ^2log(x)` en dus `\ ^2log(2 -x) + \ ^2log(x) = 0` . Hieruit volgt:

    `\ ^2log(x(2-x))`

    `=`

    `0`

    `x(2 -x)`

    `=`

    `2^0=1`

    `x^2-2 x+1 `

    `=`

    `0`

    `x`

    `=`

    `1`

  • Vervolgens gebruik je de grafieken van `y_1` en `y_2` om de oplossing af te lezen.

Je vindt dat `y_1` altijd groter of gelijk is aan `y_2` , tenminste binnen beide domeinen van deze functies. De oplossing is daarom: `0 < x < 2` .

Opgave 8

Gebruik in deze opgave de rekenregel voor het wisselen van grondtal.

a

Los algebraïsch op: `\ ^2log(x) = \ ^(1/2) log(x)` .

b

Los op: `\ ^2log(x) lt \ ^(1/2) log(x)` .

verder | terug