Als `p` een even positief getal is. Het minimum is dan `O(0 , 0 )` .
Ja, als `p` een oneven positief getal is.
Bijvoorbeeld `f(x) = 1*x^3` of `f(x)=1*x^5` .
Neem voor `p` een negatief getal.
Bij `p=1/2` mag je alleen positieve waarden en `0` voor `x` toelaten.
Bij `p=1/3` kan `x` alle waarden hebben.
Er zit een knik bij `O(0 , 0)` .
Alle waarden van `x` toelaten, kan alleen bij breuken met een oneven noemer en niet bij breuken met een even noemer.
Het gemakkelijkst is dan het nooit toelaten van negatieve `x` waarden bij niet gehele decimale getallen.
`x^4 = x^3` geeft `x^3(x-1) = 0` , dus `x=0 vv x=1` .
`x^4 > x^3` als `x < 0 vv x > 1` .
`x^4 = x^2` geeft `x^2(x^2-1) = 0` , dus als `x=text(-)1 ∨ x=0 ∨ x=1` .
`x^4 > x^2` als `x < text(-)1 vv x > 1` .
`x^4 = x` geeft `x(x^3-1) = 0` , dus `x=0 ∨ x=1` .
`x^4 > x` als `x < 0 vv x > 1` .
`x < text(-)1` | `text(-)1 < x < 0` | `0 < x < 1` | `x>1` | |
`p < q` | `f(x)>g(x)` | `f(x)>g(x)` | `f(x)>g(x)` | `f(x) < g(x)` |
`p>q` | `f(x)>g(x)` | `f(x)>g(x)` | `f(x) < g(x)` | `f(x)>g(x)` |
Kies bijvoorbeeld `[text(-)2, 2]xx[text(-)2, 14]` als vensterinstelling.
`x^6 = 10` geeft `x = root(6)(10) vv x = text(-)root(6)(10)` dus `x ≈ text(-)1,47 ∨ x ~~ 1,47` .
`x^6 < 10` geeft `text(-)1,47 < x < 1,47` .
`x^5=10` geeft `x = root(5)(10) ≈ 1,58` .
`x^5 < 10` geeft `x < 1,58` .
Horizontale asymptoot `y=0` want `lim_(x rarr +-oo) 1/(x) = 0` en `lim_(x rarr +-oo) 1/(x^2) = 0` .
Verticale asymptoot `x=0` want `lim_(x darr 0) 1/(x) = oo` en `lim_(x darr 0) 1/(x^2) = oo` , terwijl `lim_(x uarr 0) 1/(x) = text(-)oo` en `lim_(x uarr 0) 1/(x^2) = oo` .
Als `1/x = 1/(x^2)` dan moet `x = x^2` en `x ≠ 0` , dus `x = 1` .
Grafieken tekenen geeft `1/x < 1/(x^2)` als `x < 0 ∨ 0 < x < 1` .
`x^(text(-)1) = 0,005` geeft `x = 0,005^(text(-)1) = 200` .
`x^(text(-)2) = 0,005` geeft `x = +-(0,005)^(text(-)1/2)` en dus `x ≈ 14,14 ∨ x ≈ text(-)14,14` .
`x^(text(-)1) = 5000` geeft `x = 5000^(text(-)1) = 0,0002` .
`x^(text(-)2) = 5000` geeft `x= +-(5000)^(text(-)1/2)` en dus `x ≈ 0,01414 ∨ x ≈ text(-)0,01414` .
`x < 0 ∨ x > 200`
`0 < x < 0,0002`
`x < text(-)14,14 ∨ x > 14,14`
`text(-)0,01414 < x < 0 ∨ 0 < x < 0,01414`
`x^(text(-)1/2) = x^(1/2)` geeft `1/(sqrt(x)) = sqrt(x)` en dus `x=1` .
Grafiek: `x gt 1` .
`x^(1/3) = x^(1/2)` geeft `root[3](x) = sqrt(x)` en dus `x^2 = x^3` .
Dit levert op `x^3-x^2 = x^2(x-1) = 0` en dus `x=0 vv x=1` .
Grafiek: `x gt 1` .
`x^(1/3) = x^(text(-)1/3)` geeft `root[3](x) = 1/(root[3](x))` en `root[3](x^2)=1` .
Dus `x^2 = 1` en `x = +-1` .
Grafiek: `0 < x < 1 vv x < text(-)1` .
Voer bijvoorbeeld in Y5=X^(1/4) om je schets te controleren of gebruik de applet.
`x^(1/4) = 4` geeft `x = 4^4 = 256` .
Grafiek: `x gt 256` .
`text(-)20x^(5/4) = text(-)7` geeft `x^(5/4) = 7/20` en `x = (7/20)^(5/4) ~~ 0,43` .
Omdat `(a^(5/4))^(4/5) =a^1=a` heft een macht met exponent `4/5` een macht met exponent `5/4` als het ware op.
`text(-)180 x^(7/6) = text(-)30` geeft `x^(7/6) = 30/180 = 1/6` en `x = (1/6)^(6/7) ~~ 0,22` .
Grafiek: `0 le x lt 0,22` .
Eerst translatie met `1` eenheid ten opzichte van de `y` -as.
Daarna met `text(-)1/3` vermenigvuldigen ten opzichte van de `x` -as.
Tenslotte `text(-)5` eenheden ten opzichte van de `x` -as transleren.
`f(x) = text(-)1/3 (x-1)^3 - 5 = text(-)10` geeft `(x-1)^3 = 15` en dus `x = 1 + root[3](15)` .
Grafiek: `x < 1 + root[3](15 )` .
`x^2 = sqrt(x)` geeft `x^4 = x` en dus `x(x^3-1) = 0` zodat `x=0 vv x=1` .
Grafiek: `0 < x < 1` .
`1/(x^4)=81` geeft `x^4 = 1/81` en `x = text(-)1/3 ∨ x = 1/3` .
`1/(x^3) = 27` geeft `x^3 = 1/26` en dus `x = 1/3` .
Grafiek (let op de verticale asymptoot): `x gt 1/3 vv x lt 0` .
`5/(x^3) = 30` geeft `x^3 = 5/30 = 1/6` zodat `x = root[3](1/6)` .
Grafiek (met verticale asymptoot): `x < 0 ∨ x > root[3](1/6)` .
`x^5 = x^4` geeft `x^4(x-1) = 0` , dus `x=0 vv x=1` .
Grafiek: `x < 0 ∨ 0 < x < 1` .
`x^6 = x^4` geeft `x^4(x^2 - 1) = 0` , dus `x=0 vv x=+-1` .
Grafiek: `text(-)1 < x < 0 ∨ 0 < x < 1`
Verticale asymptoot `x=0` met `lim_(x darr 0) f(x) = oo` en `lim_(x uarr 0) f(x) = oo` .
Horizontale asymptoot `y=0` met `lim_(x rarr text(-)oo) f(x) = 0` en `lim_(x rarr oo) f(x) = 0` .
Een translatie van `text(-)1` ten opzichte van de `y` -as.
Een vermenigvuldiging met `2` ten opzichte van de `x` -as.
Een translatie van `text(-)4` ten opzichte van de `x` -as.
Verticale asymptoot `x=text(-)` met `lim_(x darr text(-)1) f(x) = oo` en `lim_(x uarr text(-)1) f(x) = oo` .
Horizontale asymptoot `y=text(-)4` met `lim_(x rarr text(-)oo) f(x) = text(-)4` en `lim_(x rarr oo) f(x) = text(-)4` .
`text(D)_(f) = 〈←, text(-)1 〉 ∪ 〈text(-)1 , →〉` en `text(B)_(f) = 〈text(-)4 , →〉` .
`2(x+1)^(text(-)2) - 4 = 10` geeft `1/((x+1)^2) = 14/2 = 7` zodat `x = +-sqrt(1/7) - 1` .
Grafiek: `x > sqrt(1/7) - 1 ∨ x < text(-)sqrt(1/7) - 1` .
`a=750 p^(text(-)1)`
Voer in: Y1=750/X.
Venster bijvoorbeeld:
`[1, 5]xx[0, 750]`
.
Als `p=2,50` , dan `a=300` en als `p=5,00` , dan `a=150` .
Bij verdubbeling van de prijs wordt de afzet gehalveerd.
`750/p = 550`
geeft
`p = 750/550 ~~ 1,36`
.
`p~~1,36`
dus € 1,36 per kg tomaten.
Bij € 0,01 hoort `a=75000` en bij € 100,00 hoort `a=7,5` .
Dit zijn weinig realistische situaties. Sowieso heeft het bedrijf maar `550` kg tomaten op voorraad. Dus er moet gelden dat `a le 550` . Dus voor € 0,01 en € 100,00 is de formule niet bruikbaar.
`0,50 le p le 5` zijn bijvoorbeeld wel bruikbare prijzen per kg voor de tomaten.
Er geldt `y = 24/x` , dus als `x` bijvoorbeeld twee keer zo groot wordt, wordt `y` twee keer zo klein.
`y = 24/x = 24 * x^(text(-)1)` , dus `y` is recht evenredig met `x^(text(-)1)` .
`0 lt x le 2,4` .
`f(x) = 3 * (x-1 )^(text(-)1/2) + 5`
`y` |
`=` |
`x^ (text(-)1/2)` |
een translatie van
`1`
ten opzichte van de
`y`
-as
|
`y` |
`=` |
`(x-1)^(text(-)1/2)` |
een vermenigvuldiging met
`3`
ten opzichte van de
`x`
-as
|
`y` |
`=` |
`3(x-1)^(text(-)1/2)` |
een translatie van
`5`
ten opzichte van de
`x`
-as
|
`y` |
`=` |
`3(x-1)^(text(-)1/2)+5` |
`text(D)_(f) = 〈1 , →〉` en `text(B)_(f) = 〈5 , →〉` .
`f(x) = 3/(sqrt(x-1)) + 5 = 10` geeft `sqrt(x-1) = 3/5` , zodat `x = (3/5)^2 + 1 = 1,36` .
Grafiek: `x ge 1,36` .
`y` |
`=` |
`x^(1/2)` |
een translatie van
`3`
ten opzichte van de
`y`
-as
|
`y` |
`=` |
`(x-3)^(1/2)` |
een vermenigvuldiging met
`2`
ten opzichte van de
`x`
-as
|
`y ` |
`=` |
` 2(x-3)^(1/2)` |
een translatie van
`text(-)5`
ten opzichte van de
`x`
-as
|
`y ` |
`=` |
`2(x-3)^(1/2) - 5` |
`text(D)_(f) = [3 , →〉` en `text(B)_(f) = [text(-)5 , →〉` .
`text(D)_(g) = [0 , →〉` en `text(B)_(g) = [0 , →〉` .
`f(x) = text(-)5 + 2sqrt(x-3) = 100` geeft `sqrt(x-3) = 52,5` en `x = 2759,25` .
Grafiek: `x ≥ 2759,25` .
`f(x) = 100(x-10)^(text(-)2) + 25` ontstaat uit `y=x^(text(-)2)` door de volgende transformaties:
`y` |
`=` |
` x^(text(-)2)` |
translatie van
`10`
ten opzichte van de
`y`
-as
|
`y` |
`=` |
`(x-10)^(text(-)2)` |
vermenigvuldiging met
`100`
ten opzichte van de
`x`
-as
|
`y` |
`=` |
`100(x-10)^(text(-)2)` |
translatie van
`25`
ten opzichte van de
`x`
-as
|
`y` |
`=` |
`100(x-10)^(text(-)2)+25` |
Verticale asymptoot `x=10` met `lim_(x darr 10) f(x) = oo` en `lim_(x uarr 10) f(x) = oo` .
Horizontale asymptoot `y=25` met `lim_(x rarr text(-)oo) f(x) = 25` en `lim_(x rarr oo) f(x) = 25` .
`text(D)_(f) = 〈←, 10 〉 ∪ 〈10 , →〉`
`text(B)_(f) = 〈25 , →〉`
`f(x) = 100/((x-10)^2) + 25 = 50` geeft `(x-10)^2 = 4` , zodat `x=8 vv x=12` .
Grafiek: `x ≤ 8 ∨ x ≥ 12` .
Als `c` een geheel even getal is.
Dat hangt er van af of `a` positief (minimum) of negatief (maximum) is.
`b` en `d` geven aan welke translaties op de top `(0, 0)` van `y = ax^c` zijn uitgevoerd. De top is `(b , d)` .
Deze machtsfunctie heeft de vorm `Z = c*m^p` , waarin `c` en `p` nog te berekenen zijn.
Je hebt daartoe genoeg aan de gegevens van twee diersoorten, bijvoorbeeld:
Paard: `Z=85,4` en `m=605,0` geeft: `85,4 = c*605,0^p` .
Muis: `Z=0,19` en `m=0,20` geeft: `0,19 = c*0,20^p` .
Met de balansmethode vind je dan: `(85,4)/(0,19) = (605,0^p)/(0,20^p)` en dus `449,47 ≈ 3025^p` . Zo'n exponentiële vergelijking los je met de GR of m.b.v. logaritmen op: `p ≈ 0,76` . En nu vind je door invullen ook `c ≈ 0,66 ~~ 0,7` . Het resultaat komt dicht bij de door Kleiber gevonden formule `Z = 0,7 *m^(0,75)` .
Rat: `Z = 0,75` en `m = 1,10` uit de tabel halen en invullen in `Z = c*m^p` geeft: `0,75 = c*1,10^p` .
Mens: `Z = 18,0` en `m = 76,1` uit de tabel halen en invullen geeft: `18,0 = c*76,1^p` .
Dit geeft: `24 ≈ 69,18^p` en dus `p ≈ 0,75` . Hieruit vind je `c ≈ 0,70` .
Je krijgt dus ongeveer dezelfde formule als Kleiber vond.
`Z = 0,7 *1000^(0,75) ≈ 124,5` L.
Ga uit van `P = c*G^p` .
`3,02 = c*1000^p` en `5,08 = c*2000^p` .
`(5,08)/(3,02) = 2^p`
Deze vergelijking kun je met behulp van de grafische rekenmachine oplossen. Je vindt `p~~0,75` .
`c ~~ (3,02)/1000^(0,75) ~~ 0,017`
Dus `P ~~ 0,017*G^(0,75))` .
`P ~~ 0,017*70000^(0,75) ~~ 73,16` joule/minuut.
Die wordt `2^(0,75)~~1,68` keer zo groot.
`text(D) = [0 , →〉` en `text(B) = [0 , →〉` .
Er is een minimum van `0` voor `x = 0` .
Er is geen asymptoot.
De oplossing is `0 le x le 625` .
Een translatie ten opzichte van de `y` -as met `text(-)2` .
Een vermenigvuldiging ten opzichte van de `x` -as met `15` .
Een translatie ten opzichte van de `x` -as met `text(-)2` .
`x = text(-)4 + root[4](255) ∨ x = text(-)4 - root[4](255)`
`4 le x lt 8` .
`0 le x lt 160000` .
`x gt text(-)1 + root[3](50)` .
`3 le x lt 59,25` .