Los algebraïsch op: `text(-)20x^(5/4) > text(-)7` .
Los op:
`text(-)20x^(5/4) = text(-)7`
.
Je vindt:
`x=(7/20)^(4/5) ≈ 0,43`
.
Maak de grafiek van `y = text(-)20x^(5/4)` op de grafische rekenmachine. Merk op dat het domein van de functie `[0 , →⟩` is. De vergelijking heeft inderdaad maar één oplossing. Nu lees je de (benaderde) oplossing van de (tweede) ongelijkheid uit de grafiek af: `0 le x lt 0,43` .
In
Los de vergelijking `text(-)20x^(5/4) = text(-)7` algebraïsch op. Rond af op twee decimalen.
In het voorbeeld wordt daarbij een macht met exponent `4/5` gebruikt.
Licht die stap toe. Heb je dat zelf ook gedaan?
Los op dezelfde manier algebraïsch op
`text(-)180x^(7/6) > text(-)30`
.
Rond af op drie decimalen.