Bepaal bij de volgende functies de top van de grafiek en het type parabool.
`f(x) = text(-)2x^2 - 2`
`g(x) = 100 (x-4)^2 + 8`
`h(x) = text(-)(x+5)^2`
Los de volgende vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch op. Laat eventuele wortels staan.
`3 (x-5)^2 - 5 = text(-)2`
`3 (x-5)^2 - 5 = text(-)5`
`text(-)2 (x+4)^2 + 3 = 1`
`2 (x+2)^2 gt 10`
`text(-)(x+4)^2 < text(-)3`
`(x+4)^2 - 5 < text(-)3`
Stel een voorschrift op van de kwadratische functie `f` waarvan de nulpunten `x=10` en `x=20` zijn. Verder is gegeven dat `f(0)=30` .