Periodieke functies > Radialen
123456Radialen

Voorbeeld 3

De grootte van hoek `x` is in radialen.
Verklaar waarom `sin(x) = sin(pi-x)` .

> antwoord

Bekijk de figuur met de punten `P` en `P'` op een eenheidscirkel, achtereenvolgens met hoek `x` en `pi-x` .

In de eenheidscirkel liggen deze punten bij de hoeken `x` en `pi-x` symmetrisch ten opzichte van de verticale lijn door het middelpunt. Er geldt: `sin(x) = sin(pi-x)` .

Opgave 8

Bekijk de applet uit Voorbeeld 3.

a

Bereken de grootte van `sin(1/3 pi)` en `sin(2/3 pi)` . Geef exacte antwoorden.

b

Waarom zijn bij a beide antwoorden hetzelfde?

c

Voor welke hoek geldt dat de sinus hetzelfde is?

d

Voor welke hoeken is `cos(x) = 0,5` ?

Opgave 9

Leg uit waarom:

a

`sin(text(-)x) = text(-) sin(x)`

b

`cos(x) = cos(text(-)x)`

c

`cos(x) = sin(x+1/2 π)`

verder | terug