Afgeleide functies > Het begrip afgeleide
1234567Het begrip afgeleide

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`1,2 * 5^2 = 30` m.

De snelheid bereken je met een tabel differentiequotiënten op `[5, 5+h]` met `h rarr 0` .
Je vindt een snelheid van `12` m/s.

b

Bereken de snelheden voor `t = 0, 1, 2, 3, ...`

`t` `0` `1` `2` `3` `4`
`s'(t)` `0` `2,4` `4,8` `7,2` `9,6`

Bij deze tabel past de formule `v(t) = 2,4t` .

Je kunt ook een differentiequotiënt opstellen om `[t, t+h]` en dan kijken wat er gebeurt als `h rarr 0` :

`v(t) = (Delta s)/(Delta t) = (1,2(t+h)^2 - 1,2t^2)/(t+h - t) = (2,4th + 1,2h^2)/h = 2,4t + 1,2h`

Als `h rarr 0` dan vind je `v(t) = 2,4t` .

Opgave 1
a

`(1,2*5^2 - 1,2*0^2)/5 = 6` m/s
De gemiddelde snelheid over de eerste vijf seconden is `6` m/s.

b
`s'(5)` `=` `lim_(h→0)(Delta s)/(Delta t)`
`` `=` `lim_(h→0) (1,2 * (5+h)^2 - 1,2*5^2)/(5 + h - 5)`
`` `=` `lim_(h→0)(12h + 1,2h^2)/(h)`
`` `=` `lim_(h→0)(12 + 1,2h)`
`` `=` `12`
c

De functie `s` geeft afgelegde afstand over tijd. Het differentiaalquotiënt is de afgelegde afstand over een (oneindig klein) tijdsinterval; ofwel de snelheid op een bepaald tijdstip.

Je kunt het ook zien aan de eenheid van het differentiaalquotiënt: m/s, de eenheid van snelheid.

Opgave 2
a

`(Δs)/(Δt) = (1,2 * (t+h)^2 - 1,2 *t^2)/(t+h-t) = (2,4th + 1,2 h^2)/(h) = 2,4t + 1,2 h`

b

`s'(5) = lim_(h→0) (2,4 t+1,2 h) = 2,4 t` m/s.

c

De functie die je hebt gevonden heet de afgeleide van `s(t)` .
Welke betekenis heeft `s'(5)` in dit verband?

`s'(5)` is de gemiddelde snelheid in de eerste `5` seconden;

`s'(5)` is de afgelegde weg in de eerste `5` seconden;

`s'(5)` is de snelheid op tijdstip `t = 5` .

d

`s'(5) = 2,4 *5 = 12` m/s.

e

`50`  km/h `= 13 8/9` m/s, dus je moet oplossen `2,4 t = 13 8/9` .
Dit geeft `t ≈ 5,79` seconden.

Opgave 3
a

`f'(text(-)2) = lim_(h→0)(f(text(-)2+h)-f(text(-)2))/h = lim_(h→0)(4h - h^2)/h = lim_(h→0)(4 - h) = 4` .

Controle GR: `[(text(d)y)/(text(d)x)]_(x=text(-)2) = 4` .

b

De raaklijn heeft de vorm: `y = 4x + b` .

De raaklijn gaat door het punt `(text(-)2, 2)` . Dit punt invullen geeft: `b = 10` .

Dus de vergelijking van de raaklijn is `y = 4x + 10` .

c

Nu is het differentiaalquotiënt (de helling van de raaklijn) gelijk aan `f'(0) = 0` .

De raaklijn heeft de vorm: `y = 0x + b` .

De raaklijn gaat door het punt `(0, 6)` , dus: `b = 6` .

De vergelijking van de raaklijn is `y = 6` .

Opgave 4
a

Voer in `y_1 = 5*3^x` en bepaal het differentiaalquotiënt voor `x = text(-)1` : `[(text(d)y)/(text(d)x)]_(x = text(-)1) ~~ 1,83` .

b

De vergelijking van de raaklijn heeft de vorm: `y ~~ 1,83x + b` .

`f(text(-)1) = 1 2/3` , dus de raaklijn gaat door `(text(-)1, 1 2/3)` .
Vul dit punt in de vergelijking in: `b ~~ 3,5` .

Dus: `y ~~ 1,8x+3,5` .

Opgave 5
a

Werk in `lim_(h→0) ((x+h)^3 -x^3) /h` de haakjes uit: `(x+h)^3 = (x+h)(x+h)(x+h) = (x+h)(x^2+2xh+h^2) = x^3 + 3x^2h + 3xh^2 + h^3` . Ga dan verder zoals in het voorbeeld.

b

Voer in de GR in: `y_1=x^3` , `y_2=(y_1(x+0,001)-y_1(x))//0,001` en `y_3=3x^2` .
Er is vrijwel geen verschil tussen `y_2` en `y_3` .

c

`f'(2) = 3*2^2 = 12` en `f(2) = 2^3 = 8` .

De raaklijn heeft de vorm: `y = 12x + b` .

De raaklijn gaat door `(2, 8)` , dus: `b = text(-)16` .

Dus de vergelijking van de raaklijn is `y = 12x - 16` .

d

Nu is het differentiaalquotiënt (de helling van de raaklijn) gelijk aan `f'(0) = 0` .

De raaklijn heeft de vorm: `y = 0x + b` .

De raaklijn gaat door het punt `(0, 0)` , dus: `b = 0` .

De vergelijking van de raaklijn is `y = 0` .

Opgave 6
a

`f'(x) = lim_(h→0) (f(x+h)-f(x))/ h = lim_(h→0) ((x+h)^2+4(x+h) - (x^2+4x))/h =`
`= lim_(h→0)(2xh+h^2+4h)/h = lim_(h→0)(2x+h+4) = 2x+4`

Dus `f'(x) = 2x+4` .

b

`f'(0) = 4` en `f'(text(-)4) = text(-)4`

c

`f'(x) = 2x + 4 = 0` geeft `x = text(-)2` .

Voor die waarde van `x` heeft `f` een minimum.

d

Er moet gelden: `f'(x) = 2 x+4 = 2` . Dit geeft `x = text(-)1` .
`f(text(-)1) = text(-)3`
Het punt waar de helling `2` is, is `(text(-)1, text(-)3 )` .

Opgave 7
`f'(1 )` `=` `lim_(h→0) (Delta y)/(Delta x) = (4 - 0,25(1+h)^2 - (4 - 0,25*1^2))/(1 + h - 1 )`
`` `=` `lim_(h→0) (text(-)0,5h - 0,25h^2)/h = lim_(h→0) (text(-)0,5 - 0,25 h) = text(-)0,5`

`f'(1) = text(-)0,5` is het hellingsgetal van de raaklijn voor `x = 1` .

Deze raaklijn heeft een vergelijking van de vorm `y = text(-)0,5 x + b` .

Omdat `f(1) = 3,75` gaat deze raaklijn door het punt `(1; 3,75)` , dus `3,75 = text(-)0,5*1 + b` en `b = 4,25` .

De vergelijking van de gevraagde raaklijn is `y = text(-)0,5x + 4,25` .

Opgave 8
a
`f'(x)` `=` `lim_(h→0) (Delta y)/(Delta x) = lim_(h→0) (6 - 0,5(x+h)^2 - (6 - 0,5x^2))/(x+h-x)`
`` `=` `lim_(h→0) (text(-)xh - 0,5h^2)/h = lim_(h→0) (text(-)x - 0,5h) = text(-)x`
b

Dan moet `f'(x) = text(-)2` , zodat `text(-)x = text(-)2` en dus `x = 2` .

En `f(2) = 4` , dus het punt `(2, 4)` moet behalve op de grafiek van `f` ook op de lijn `y = text(-)2x + 8` liggen. En dat klopt. En dus is deze lijn de raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x = 2` .

Opgave 9
`f'(x)` `=` `lim_(h→0) (f(x+h)-f(x))/h = lim_(h→0) (a(x+h)^2-ax^2)/h`
`` `=` `lim_(h→0) (ax^2+2axh+ah^2-ax^2)/h = lim_(h rarr 0) (2ax+ah) = 2ax`

Dus `f'(x) = 2a` .

Opgave 10
a
`TO'(q)` `=` `lim_(h→0) (900(q+h) - 60(q+h)^2 - (900q-60q^2))/(h) = lim_(h→0) (900h - 60(2qh+h^2))/h`
`` `=` `lim_(h→0) (900-120q-60h) = 900-120q`
b

`TO'(5 )` is de verandering van de opbrengst per `100` verkochte auto's per jaar bij een productieomvang van `500` auto's per jaar.

c

`TO'(q) = 900 - 120 q = 0` als `q = 7,5` . De grafiek van `TO` is een bergparabool en heeft daarom een maximum bij `q = 7,5` . De maximale opbrengst treedt op bij een productieomvang van `750` auto's per jaar.

Opgave 11
a

GR: `y_1 = text(-)0,06x^4 + x^2 - 1` en `y_2 = [(text(d)y)/(text(d)x)]_(x=x)` .

b

`[(text(d)y)/(text(d)x)]_(x=3) ≈ text(-)0,48` .
Bij `x = 3` is de grafiek alweer aan het dalen. Het maximum ligt dus voor `x = 3` .

c

Het maximum van de afgeleide ligt bij `x ≈ 1,67` , daar stijgt de functie maximaal. De functie is daarom bij `x = 1,5` nog toenemend aan het stijgen.

Opgave 12Vrije val
Vrije val
a

`(Delta s)/(Delta t) = (s(10)-s(0))/(10-0) = (4,9 * 100)/10 = 49` m/s.

b
`v(10)` `=` `s'(10) = lim_(h→0) (4,9 * (10+h)^2 - 4,9*10^2)/h`
`` `=` `lim_(h→0) (4,9*20h + 4,9h^2)/h = lim_(h→0) (98 + 4,9h) = 98`

De snelheid na `10` s is `98` m/s en dit is sneller dan `49` m/s.

c
`v(t)` `=` `s'(t ) = lim_(h→0) (4,9 * (t+h)^2 - 4,9 * t^2)/h`
`` `=` `lim_(h→0) (4,9*2th + 4,9h^2)/h = lim_ (h→0) (9,8t + 4,9h) = 9,8t`
d

`120` km/h `=` `33 1/3` m/s.

`s'(t) = 9,8 t = 33 1/3` geeft `t~~3,40` , dus na ongeveer `3,40` s.

Opgave 13Afbraak van giftige stof in water
Afbraak van giftige stof in water
a

Dit kan nu alleen nog met de GR: `H'(0) ≈ text(-)4,46` en `H'(4) ≈ text(-)1,83` .

De betekenis is de afbreeksnelheid in mg/L per dag.

b

De grafiek van `H'` heeft ook een asymptoot.

Dit betekent dat de afbraaksnelheid nooit helemaal `0` zal worden, wat overeenkomt met de asymptoot van `H` . De hoeveelheid giftige stof zal altijd blijven afnemen en zal nooit helemaal `0` worden.

c

De grafiek van `(H'(x))/(H(x))` is een rechte lijn evenwijdig aan de `x` -as en `(H'(x))/(H(x))` is daarom een constante.

d

Lees af uit de plot: `(H'(x))/(H(x)) ≈ text(-)0,233` .
Dus `H'(x) ≈ text(-)0,233*H(x) ~~ text(-)4,46*0,8^x` .

`H'(0) ≈ text(-)4,46` en `H'(4) ≈ text(-)1,83` .

Opgave 14
a

`(Δy)/(Δx) = 3`

b

`f'(x) = 3 x`

c

`f'(2) = 6`

d

`y = 6x - 2`

Opgave 15
a

Differentiequotiënt opstellen; kwadraten uitwerken en vereenvoudigen. Antwoord is `K'(q) = 0,2q + 0,7` .

b

Als `q ≥ 0` dan is `K'(q) ≥ 0` .

verder | terug