Afgeleide functies > Extremen berekenen
1234567Extremen berekenen

Verwerken

Opgave 7

Bekijk de grafiek van de functie `f(x) = x^4 - 8x^2` .
Bepaal met behulp van differentiëren alle extremen van deze functie.

Opgave 8

Gegeven zijn de functies `f(x) = 4000 - 10x^2` en `g(x) = (x - 10)(x^2 - 400)` .

a

Om de grafieken van beide functies in beeld te krijgen op je grafische rekenmachine moet je de instellingen nogal aanpassen. Bereken eerst de nulpunten van beide functies.

b

Nu weet je welke waarden voor `x` je het beste kunt instellen. Bereken de extremen van beide functies.

c

Je kunt nu de grafieken natuurlijk heel mooi in beeld krijgen. Los op: `f(x) ≥ g(x)` .

Opgave 9

Gegeven is voor elke waarde van `a` de functie `f_a(x) = x^4 - ax^2` .
Bekijk de grafieken van `f_a` voor enkele waarden van `a` met je grafische rekenmachine.

a

Voor welke waarden van `a` is het minimum van deze functie gelijk aan `text(-)1` ?

b

De raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x = 1` gaat door het punt `(0, 4)` .
Voor welke waarde van `a` is dit het geval?

Opgave 10

Een fabrikant van zelfrijzend bakmeel verkoopt zijn product voor € 2,25 per kilogram. Voor de totale kosten `TK` voor productie en opslag geldt:

`q` (in honderden kg) `1` `2` `3` `4` `5` `6`
`TK` (in euro) `75` `100` `125` `200` `400` `800`
a

Hoeveel stijgen de kosten gemiddeld per kilogram als de productie toeneemt van `400` naar `500` kg?

b

Voor de totale kosten heeft de fabrikant de formule `TK(q)=10 q^3-60 q^2+130 q` met `q` in honderden kg en `TK` in euro laten opstellen. Ga na dat deze formule past bij de gegevens in de tabel.

c

Toon aan dat voor de winst de formule `W = text(-)10q^3 + 60q^2 + 95q` geldt.

d

Bereken de marginale winst bij een productie van `400` kilo met behulp van `MW(q) = W'(q)` . Welke betekenis heeft dit getal?

e

Bereken de maximale winst met behulp van de functie `MW` .

Opgave 11

Gegeven zijn de functies `f(x) = 0,5x^3 - 2x` en `l(x) = 1,5x + 3` .

Lijn `l` snijdt de grafiek van `f` in drie punten `A, B` en `C` met respectievelijk `x` -coördinaten `text(-)2` , `text(-)1` en `3` .

a

De lijn `x = p` met `text(-)2 < p < text(-)1` snijdt de grafieken van `f` en `l` in de punten `P` en `Q` .
Bepaal exact de maximale lengte van `PQ` .

b

De lijn `x = t` met `text(-)1 < t < 3` snijdt de grafieken van `f` en `l` in de punten `S` en `T` .
Bepaal exact de maximale lengte van `ST` .

c

Had je het antwoord van vraag b ook sneller kunnen vinden?

Opgave 12

Voor elke positieve waarde van `p` bestaat er een functie van de vorm `f(x) = x^3 - 6px^2 - 16` .

a

Onderzoek voor welke waarden van `p` functie `f` een maximum heeft.
Licht je antwoord toe.

b

Voor welke waarde van `p` heeft de functie een extreme waarde van `text(-)32` ?
Is dat een minimum of een maximum?

verder | terug