Afgeleide functies > Buigpunten
1234567Buigpunten

Toepassen

Opgave 13Landing
Landing

Bekijk een wiskundig model van de baan van een vliegtuig bij de landing.
Een vliegtuig vliegt op een hoogte van `8` km. Op een afstand van `100` km van het vliegveld (horizontaal gemeten) wordt het landingsproces ingezet.
De baan van het vliegtuig is in een assenstelsel getekend: `x` is de afstand (kilometer, horizontaal gemeten) vanaf het punt waar het landingsproces wordt ingezet en `y` is de hoogte (kilometer).
Bekijk de figuur. De piloot begint het landingsproces in het punt `(0, 8)` en het vliegtuig komt in het punt `(100, 0)` op de grond.

De baan die het vliegtuig tijdens het landingsproces beschrijft, wordt in het assenstelsel bij benadering gegeven door: `y(x) = 8 - 2,4*10^(text(-)3)*x^2 + 1,6*10^(text(-)5)*x^3` .

a

Toon langs algebraïsche weg aan dat volgens deze formule het vliegtuig zowel in het punt `(0, 8)` als in het punt `(100, 0)` een horizontale bewegingsrichting heeft.

De snelheid in horizontale richting is tijdens het hele landingsproces `500` km/h.
Er geldt: `x = 500t` , waarbij `t` het aantal uren na het inzetten van de landing is en `0 ≤ t ≤ 0,2` .
Voor de hoogte `y` geldt: `y(t) = 8 - 600t^2 + 2000t^3` .

b

Toon dit aan.

c

Om veiligheidsredenen mag de absolute waarde van de verticale versnelling `y ''(t )` tijdens het landingsproces niet groter zijn dan `1200` km/h2.
Onderzoek of aan deze eis is voldaan.

(bron: examen vwo wiskunde B in 2008, eerste tijdvak)

Opgave 14Kostenfuncties
Kostenfuncties

In de economie worden de volgende kosten bij de productie van een hoeveelheid `q` van een bepaald product onderscheiden:

  • de totale kosten `T(q)` ;

  • de marginale kosten `M(q)` , die je benadert door `T'(q)` .

Gegeven is: `M(q) = T'(q)` .
In het algemeen geldt dat de totale kosten `T(q)` eerst afnemend stijgend en vervolgens toenemend stijgend zijn. In de figuur is deze situatie weergegeven.

Omdat derdegraadsfuncties `T` met `T(q) = aq^3 + bq^2 + cq + d` zich onder bepaalde voorwaarden voor `a` , `b` , `c` en `d` op deze manier gedragen, worden deze vaak gebruikt om de totale kosten te beschrijven.
Voor een bruikbare derdegraadsfunctie `T` moet gelden: ` a gt 0` , `c gt 0` en `d gt 0` .

Een voorwaarde voor `b` vind je door te bedenken dat de marginale kosten `M(q) = T'(q)` eerst afnemen en vervolgens toenemen. Dan moet er een productiehoeveelheid `q` zijn waarbij de marginale kosten `M(q)` minimaal zijn.

Toon aan dat hieruit volgt dat `b < 0` .

(naar: examen vwo wiskunde B in 2011, tweede tijdvak)

verder | terug