Afgeleide functies > Veeltermen
1234567Veeltermen

Voorbeeld 1

De functie `f` met `f(x) = x^3 + 9x^2 - 610x + 600` is een derdegraads functie. Als je hem met de standaardinstellingen van de grafische rekenmachine in beeld brengt, zie je één nulpunt, namelijk `(1 , 0)` .
Bereken algebraïsch de andere nulpunten.

> antwoord

Je moet oplossen: `x^3 + 9x^2 - 610x + 600 = 0` .
Je hebt geen algemene methoden voor het oplossen van een derdegraads vergelijking geleerd. Maar je kunt gebruik maken van het gevonden nulpunt `(1 , 0)` . Dat betekent namelijk dat `x=1` oplossing van de vergelijking is (controleren door invullen). En daarom is te vergelijking te schrijven als `(x-1)(...)=0` .

Met een staartdeling vind je:
`(x - 1)(x^2 + 10x - 600) = 0`
Dit kun je verder ontbinden:
`(x - 1)(x - 20)(x + 30) = 0`
De oplossing is:
`x = 1 ∨ x = 20 ∨ x = text(-)30` .
Er zijn dus precies drie nulpunten:
`(1 , 0)` , `(20 , 0)` en `(text(-)30 , 0)` .

Opgave 3

Bekijk met je grafische rekenmachine de grafieken van `f(x) = x^3 - 5x^2 + 5x - 1` en `g(x) = 1 - x^4` .
Je ziet dan, dat `(1 , 0)` een nulpunt van de grafiek van `f` en ook een snijpunt van de grafieken van `f` en `g` lijkt te zijn.

a

Ga na dat dit laatste klopt.

b

Bereken algebraïsch alle nulpunten van de grafiek van `f` .

c

Bereken algebraïsch de extremen van `f` .

d

Bereken algebraïsch het buigpunt van de grafiek van `f` .
Benader de coördinaten in twee decimalen nauwkeurig.

e

Los op: `f(x) ≤ g(x)` .

Opgave 4

Los de volgende vergelijkingen algebraïsch op:

a

`x^3 - 4x^2 = 12x`

b

`text(-)0,1x^5 = 4x^2`

c

`(x-1)(x+1)(2x-5) = 5`

d

`x^3 - 4x^2 + 2x - 8 = 0`

verder | terug