Een fietser versnelt de eerste vijf seconden met een versnelling van `1` m/s2 en rijdt daarna met een constante snelheid verder.
Voor zijn afgelegde weg `s` geldt `s(t)={ (1/2t^2 text( voor )0 le t lt 5),( {:5t-12,5:} text( voor )t ge 5):}`
Laat zien, dat de grafiek van `s(t)` aaneengesloten is.
Laat zien, dat ook de grafiek van de snelheid `v(t) = s'(t)` aaneengesloten is.
En hoe ziet de grafiek van de versnelling
`a(t) = s''(t)`
er uit?
Hoe merkt de fietser dat?