Ga na, dat `f` de afgeleide is van `F` .
Ga na, dat `f` de afgeleide is van `F` .
`F(x) = 1/6 x^6 + c`
`F(x) = 1/10 x^5 - 2x^2 + c`
Primitiveren is het terugredeneren vanuit een gegeven functie `f` die de afgeleide is van `F` naar het functievoorschrift van `F` .
Omdat `F'(x) = f(x)` , ga maar na.
`F(x) = 1/6 x^3 + 1` en `F(x) = 1/6x^3 + c` , waarin `c` een willekeurige constante is.
`F(1) = 0`
, deze integraal heeft als ondergrens
`1`
.
De schrijfwijze
`int_1^x f(x) text(d)x = F(x) - F(1)`
is handig omdat je dan gewoon de basisprimitieve kunt invullen zonder met de
`c`
rekening te houden.
`F(4) - F(1) = 1/6*4^3 - 1/6 = 10,5` .
`F(4) - F(2) = 1/6*4^3 - 1/6*2^3 = 9 1/3` .
De integraal van `f(x) = 15 x^4` over het interval `[text(-)1, x]` .
Als
`x → x+h`
dan neemt
`F(x)`
toe met
`F(x+h) - F(x) ≈ f(x)*h`
, dus
`lim_(h → 0) (F(x+h) - F(x))/h = f(x)`
.
`F(x) = 3x^5 + c`
(controleer door differentiëren).
En omdat
`F(text(-)1) = 0`
, moet
`c = 3`
. De juiste primitieve is
`F(x) = 3x^5 + 3`
.
`F(2) = 3*2^5 + 3 = 99`
als je meteen de juiste primitieve (dus met de goede constante) gebruikt.
Je kunt ook
`F(x) = 3x^5 + c`
gebruiken en dan de integraal berekenen uit
`F(2) - F(1)`
. Ga na, dat dit hetzelfde oplevert.
Bijvoorbeeld de machtsregel: `F(x) = 1/(r+1) * x^(r+1)` geeft `F'(x) = 1/(r+1) * (r+1) * x^(r+1 - 1) = x^r = f(x)` . Dus die regel klopt. Zo doe je ook de andere regels.
Doen! Doe eerst de opdracht zonder de antwoorden te bekijken.
Doen.
De integraal van `f(x) = sqrt(x)` over het interval `[0, x]` .
Als
`x → x+h`
dan neemt
`F(x)`
toe met
`F(x+h) - F(x) ≈ f(x)*h`
, dus
`lim_(h → 0) (F(x+h) - F(x))/h = f(x)`
en dus is
`F'(x)=f(x)`
. Het vinden van een voorschrift voor
`F`
uit
`F'(x) = f(x)`
heet primitiveren (zie de theorie).
`f(x) = x^(0,5)` dus `F(x) = 2/3 x^(1,5) + c = 2/3 x sqrt(x) + c` (controleer door differentiëren).
Omdat
`F(0) = 0`
, moet
`c = 0`
. De juiste primitieve is
`F(x) = 2/3 x sqrt(x)`
.
`F(9) = 2/3*9*sqrt(9) = 18`
.
`F(x) = x^3 - 2x^2 + x + c`
`F(x) = 0,75 x^(1 1/3) + c = 0,75x root[3](x) + c`
`F(x) = text(-)2 x^(text(-)1) + c = (text(-)2)/x + c`
`F(x) = 2/3 (3x)^(1,5)*1/3 + c = 2/3 x sqrt(3x) + c`
`F(x) = 1/3 (4x - 1)^3 * 1/4 + c = 1/12 (4x - 1)^3 + c`
`f(x) = 1 - 4x^(text(-)2)` geeft `F(x) = x + 4x^(text(-)1) + c = 4 + 4/x + c`
`f(x) = x^(text(-)2) + x^2`
geeft
`F(x) = text(-) x^(text(-)1) + 1/3 x^3 + c = text(-)1/x + 1/3 x^3 + c`
.
`F(1) = 2`
geeft
`c = 2 2/3`
, dus
`F(x) = text(-)1/x + 1/3 x^3 + 2 2/3`
.
`f(x) = 3 x^(text(-)2) - 4 x^(text(-)3)`
geeft
`F(x) = text(-)3 x^(text(-)1) + 2 x^(text(-)2) + c = text(-)3/x + 2/(x^2) + c`
.
`F(1) = 2`
geeft
`c = 3`
, dus
`F(x) = text(-)3/x + 2/(x^2) + 3`
.
`f(x) = (4 x - 2)^3`
geeft
`F(x) = 1/4 (4x - 2)^4*1/4 + c = 1/16 (4x - 2)^4 + c`
.
`F(0) = 1`
geeft
`c = 0`
, dus
`F(x) = 1/16 (4x - 2)^4`
.
`f(x)= (1 + 4x)^(text(-)0,5)`
geeft
`F(x) = 2 (1 + 4x)^(0,5)*1/4 + c = 1/2 sqrt(1 + 4 x) + c`
.
`F(2) = 0`
geeft
`c = text(-)1,5`
, dus
`F(x) = 1/2 sqrt(1 + 4x) - 1,5`
.
Controleren door differentiëren.
`G(x) = text(-) 2/5x^2sqrt(x)+22/3xsqrt(x)-36 sqrt(x)+c` met `G(2) = 0` geeft `c = 344/15sqrt(2)` .
De integraal is nu `G(9) = text(-)7,2 + 344/15 sqrt(2) ≈ 25,23` .
In het plaatje in het voorbeeld zie je dat de integraal overeen lijkt te komen met de benadering ervan door de grafische rekenmachine. Ga dit zelf na.
`F(x) = 4x - 1/3 x^3 + c` met `F(text(-)4) = 0` geeft `F(x) = 4x - 1/3 x^3 - 5 1/3` .
`int_(text(-)4)^4 f(t)text(d)t = F(4) - F(text(-)4) = text(-)10 2/3` .
Nee, want de gebieden waar de grafiek negatieve functiewaarden heeft leveren een negatieve bijdrage voor de integraal op.
`F(2)`
is de integraal over het interval
`[0 , 2 ]`
van
`f(x) = x^3 - 4 x`
.
Omdat
`F(x) = 0,25 x^4 - 2 x^2 + c`
met
`F(0)=0`
, is
`F(x) = 0,25 x^4 - 2 x^2`
en dus
`F(2 )= text(-)4`
.
`F`
heeft extremen als
`F'(x) = x^3 - 4x = 0`
, dus voor
`x = 0 ∨ x = ±2`
.
Omdat
`x= text(-)2`
vervalt, krijg je een maximum
`F(0) = 0`
en een minimum
`F(2) = text(-)4`
.
`F''(x) = 3x^2 - 4 = 0` als `x = ±sqrt(4/3)` . De negatieve waarde vervalt.
`F(sqrt(4/3))= text(-) 20/9` en `F'(sqrt(4/3))= text(-) 8/3 sqrt(4/3)` , dus `y = text(-)8/3 sqrt(4/3)*x + 4/3` .
`f(x) = (3x - 2)^4` geeft `F(x) = 1/15 (3x - 2)^5 + c` .
`f(x) = x + x^3` geeft `F(x) = 1/2 x^2 + 1/4 x^4 + c` .
`f(x) = 1 + 2x^2 + x^4` geeft `F(x) = x + 2/3 x^3 + 1/5 x^5 + c` .
`f(x) = 4(2x + 1)^(text(-)2)` geeft `F(x) = text(-)2(2x + 1)^(text(-)1) + c = text(-)2/(2x + 1) + c` .
`F(x) = 1/15 (3x - 2)^5 + c` en `F(0) = 1` geeft `F(x) = 1/15 (3x - 2)^5 + 3 2/15` .
`F(x) = 1/2 x^2 + 1/4 x^4 + c` en `F(0) = 1` geeft `F(x) = 1/2 x^2 + 1/4 x^4 + 1` .
`F(x) = x + 2/3 x^3 + 1/5 x^5 + c` en `F(0) = 1` geeft `F(x) = x + 2/3 x^3 + 1/5 x^5 + 1` .
`F(x) = (text(-)2)/(2x + 1) + c` en `F(0) = 1` geeft `F(x) = (text(-)2)/(2x + 1) + 3` .
`F(x) = 2 x^(0,5) + c = 2 sqrt(x) + c`
`F(x) = 1/36 (3x - 2)^12 + c`
`F(x) = 2/7 x^(3,5) + 8/3 x^(1,5) + c = 2/7 x^3 sqrt(x) + 8/3 x sqrt(x) + c`
`F(x) = 1/5 (3x + 5)^5 + c`
`int_0^2 f(t) text(d)t`
`F(x) = 3x^2 - x^3 + c` met `F(0) = 0` geeft `F(x) = 3x^2 - x^3` .
De gewenste oppervlakte is `F(2) = 4` .
Klopt.
De primitieve van
`a*t^0`
is
`int a*t^0 text(d)t = 1/1 a*t^(0+1) + c = a*t + c`
.
Dus
`v(t) = a*t + c`
en neem je daarin
`t = 0`
, dan is
`v(0) = c`
.
Ja, want een versnelling is een verandering van snelheid, dus `a(t)` is de afgeleide van `v(t)` .
`int v(t) text(d)t = int v(0) + a*t text(d)t = v(0)*t + 1/2 a*t^2 + c`
De afgelegde weg `s(t) = v(0)t + 1/2 at^2 + s(0)` in m.
`int_0^4 f(t) text(d)t`
`F(x) = text(-)2/3 (4 - x)^(1,5) + c= text(-)2/3 (4 - x)sqrt(4 - x) + c` met `F(0) = 0` geeft `F(x) = text(-)2/3(4 - x)sqrt(4 - x) + 16/3` .
De gewenste oppervlakte is `F(4) = 16/3` .
De grafische rekenmachine geeft ongeveer `5,333` (maar niet precies `5 1/3` ).
`F(x) = 2/3 x sqrt(2x) + sqrt(2x) + c` met `F(0) = 1` geeft `F(x) = 2/3 x sqrt(2x) + sqrt(2x) + 1` .
`F(x)= text(-)(3x+4)^(text(-)1) + c= (text(-)1)/(3x+4) + c` met `F(0)=1` geeft `F(x) = (text(-)1)/(3x+4) + 1,25` .