`ul(S) = 1 * 4,5 + 1 * 4 + 1 * 3,5 + 1 * 3 = 15` en `bar(S) = 1 * 5 + 1 * 4,5 + 1 * 4 + 1 * 3,5 = 17` .
`ul(S) = 0,5 * (4,75 + 4,5 + 4,25 + 4 + 3,75 + 3,5 + 3,25 + 3) = 15,5`
en
`bar(S) = 0,5 * (5 + 4,75 + 4,5 + 4,25 + 4 + 3,75 + 3,5 + 3,25) = 16,5`
.
Hun verschil is
`1`
.
`F(x) = 0,4x^2 sqrt(x) - 12,8`
`F(x) = 1/8 sqrt(1 + 4x) - 3/8`
`F(x) = text(-) 1/x + 1/(6 - 4x) + 1`
`int x^2 sqrt(2x) text(d)x = int sqrt(2) x^(2 1/2) text(d)x = 2/7 sqrt(2) x^(3 1/2) + c = 2/7 x^3 sqrt(2x) + c`
`int (x^2 - 4)^2 text(d)x = int (x^4 - 8x^2 + 16) text(d)x = 1/5 x^5 - 8/3 x^3 + 16x + c`
`int x sqrt(2 + x^2) text(d)x = int 1/2 * 2x(2 + x^2)^(0,5) text(d)x = 1/3(2 + x^2)^(1,5) + c = 1/3(2 + x^2)sqrt(2 + x^2) + c`
`int_1^8 7 root[3](x) text(d)x = int_1^8 7 x^(1/3) text(d)x = [21/4 x^(4/3)]{:(8),(1):} = 78,75`
`int_0^2 2/((1 + 2x)^2) text(d)x = int_0^2 2 * (1 + 2x)^(text(-)2) text(d)x = [(text(-)1)/(1 + 2x)]{:(2),(0):} = 0,8`
`int_1^4 3/(sqrt(x)) - 5 sqrt(x) text(d)x = [6sqrt(x) - 10/3 x sqrt(x)]{:(4),(4):} = text(-)17 1/3`
`[1/6 x^3 - 1 1/2 x^2 + 4x]_0^6 = 6`
`2 * int_0^2 1/2 x^2 - 3x + 4 text(d)x - int_2^4 1/2 x^2 - 3x + 4 text(d)x = 2 * 3 1/3 + 2/3 = 7 1/3`
Nee, want de grafiek ligt zowel onder als boven de `x` -as en daar moet je bij het berekenen van een oppervlakte rekening mee houden.
`f'(x) = x - 3` en dus is `L = int_2^4 sqrt(1 + (x - 3)^2) text(d)x ~~ 2,30` .
`int_a^3 sqrt(3 - x) text(d)x = 18` geeft `2/3(3 - a)sqrt(3 - a) = 18` . Hieruit volgt `a = text(-)6` .
`int_0^b sqrt(3 - x) text(d)x = int_b^3 sqrt(3 - x) text(d)x` geeft `2/3(3 - b)sqrt(3 - b) = text(-)2/3(3 - b)sqrt(3 - b) + 2/3` en daaruit volgt `b = 3 - 3 root[3](0,25)` .
.
Als , dan .
`int_0^p pi x^6 text(d)x = int_0^(root[3](p)) pi (root[3](y))^2 text(d)y`
geeft
`1/7 pi p^7 = 3/5 pi p^(5/9)`
.
Dit geeft
`p = 0 vv p = (4,2)^(9/58) ~~ 1,25`
.
`y = +-sqrt(4 - 1/4 x^2)`
De oppervlakte is `2 * int_(text(-)4)^4 sqrt(4 - 1/4 x^2) text(d)x ~~ 25,13` (Dit is gelijk aan `pi * 4 * 2 = 8pi` ).
De omtrek is `2 * int_(text(-)4)^4 sqrt(1 + ((text(-)x)/(sqrt(4 - 1/4 x^2)))^2) text(d)x ~~ 19,38` .
waarin de veerconstante is. Verder is door de zwaartekracht N.
Met een veer die stilhangt als m geldt: en dus N/m.
`F = F_(text(veer)) - F_z = 100 * 0,2 - 10 = 10` N.
`W = int_0^(0,3) 100 * u text(d)u = 4,5` J.
De parabool is de grafiek van
`f(x) = text(-)(x - 6)^2 + 4`
.
Dan is
`int_4^8 c * f(x) text(d)x = 10 2/3 c`
en
`int_4^8 c * x * f(x) text(d)x = 64c`
.
Dit betekent dat
`x_Z * 10 2/3 c = 64c`
en dus
`x_Z = 6`
.
Het zwaartepunt ligt natuurlijk op de symmetrieas van de parabool.
Uit
`y = text(-)(x - 6)^2 + 4`
volgt
`x = +-sqrt(4 - y) + 6`
.
Verder is de redenering in de
`y`
-richting hetzelfde als in de
`x`
-richting. De horizontale stroken hebben een lengte van
`2 sqrt(4 - y)`
.
Je vindt nu `y_Z * 10,67c ~~ 17,07c` en dus `y_Z ~~ 1,60` .
Je berekent de zwaartepunten van het vlakdeel ingesloten door
`y = 4 - x^2`
en de
`x`
-as en dat van het vlakdeel ingesloten door
`y = 3 - x^3`
en de
`x`
-as.
Van beide zwaartepunten is
`x_Z = 0`
.
`y_(Z1) ~~ 1,60`
(zie d).
`y_(Z2) * int_0^3 2c sqrt(3 - y) text(d)y = int_0^3 2cy sqrt(3 - y) text(d)y`
geeft
`y_(Z2) * 6,93 c ~~ 8,31c`
geeft
`y_(Z2)Z ~~ 1,20`
.
Het bedoelde zwaartepunt is nu het gewogen gemiddelde van beide:
`y_Z ~~ (10,67 * 1,60 + 6,93 * 1,20)/(10,67 + 6,93) ~~ 1,44`
. Dus
`Z = (0;1,44)`
.
Beide zijden `AC` en `BC` zijn even lang. De hellingsgetallen van deze zijden zijn `1` en `-1` en daarom zitten er bij `C` twee hoeken van in de driehoek.
De driehoek is het vlakdeel ingesloten door
`y = x + a`
,
`y = -x + a`
en de
`x`
-as.
`x_Z = 0`
vanwege de symmetrie.
`y_Z * int_0^a c * (2a - 2y) text(d)y = int_0^a cy(2a - 2y) text(d)y`
geeft
`y_Z * ca^2 = 1/3 ca^3`
, dus
`y_Z = 1/3 a`
.
Interval verdelen in vijf deelintervallen en gemiddelde nemen van ondersom en bovensom geeft
een redelijke schatting.
m en m. Je vindt dan ongeveer m.
m/s en dat is m/uur. Het verbruik is liter/m en dus liter/uur.
In het tijdsinterval
`[t, t + Delta t]`
is de snelheid bij benadering
`20 + 2t`
als
`Delta t`
klein is.
De afgelegde weg is dan
`Delta s = (20 + 2t) * Delta t`
.
Het verbruik is
`N(20 + 2t) * Delta s = N(20 + 2t) * (20 + 2t) * Delta t`
en dat geeft de juiste formule.
`int_0^5 (1,3 * 10^(text(-)7) * (20 + 2t)^2 - 3,6 * 10^(text(-)6) * (20 + 2t) + 10^(text(-)4)) * (20 + 2t) text(d)t ~~ 0,0117` liter.
De lengte van `AB` is `l = sqrt(p) - p^2` en `(text(d)l)/(text(d)p) = 1/(2 sqrt(p)) - 2p = 0` geeft `p = root[3](1/16)` .
De oppervlakte is gelijk aan `int_1^2 (x^2 - sqrt(x)) text(d)x + int_2^4 (6 - x - sqrt(x)) text(d)x` . Primitiveren geeft `[1/3 x^3 - 2/3 x^(1,5)]{:(2),(1):} + [6x - 1/2 x^2 - 2/3 x^(1,5)]{:(4),(2):} = 3 2/3` .
(bron: examen wiskunde B vwo 2004, tweede tijdvak)
en .
De oppervlakte van driehoek is .
en dus is het zwaartepunt .
De oppervlakte van het vlakdeel is .
Dus is en .
(bron: examen wiskunde B vwo 2001, tweede tijdvak, aangepast)
geeft , dus en zijn de toppen.
De lengte van de grafiek van tussen en is
.
De totale omtrek van is ongeveer .
(bron: examen wiskunde B vwo 2003, tweede tijdvak, aangepast)
`1/2x^2 = x`
geeft
`x = 0`
of
`x = 2`
.
De inhoud is
`int_0^2 pi x^2 text(d)x - int_0^2 pi (1/2 x^2)^2 text(d)x = [pi(1/3 x^3 - 1/20 x^5)]{:(2),(0):}
= 16/15 pi`
.
`(text(d)y)/(text(d)x) = 2/n x` . In `P_n` is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn dus `2/n * n = 2` en dus niet afhankelijk van `n` .
De oppervlakte van
`W`
is
`int_0^n 1/n x^2 text(d)x = [1/(3n) x^3]{:(n),(0):} = 1/3 n^2`
.
De oppervlakte van
`V`
is
`n^2 - 1/3 n^2 = 2/3 n^2`
.
De verhouding van deze oppervlaktes is
`1 : 2`
en dus onafhankelijk van
`n`
.
(bron: examen wiskunde B vwo 2005, eerste tijdvak, aangepast)