Exponentiële en logaritmische functies > Logaritmische functies
123456Logaritmische functies

Testen

Opgave 16

Bepaal van de volgende functies de afgeleide en los op `f'(x) = 10` .

a

`f(x) = \ ^3log(x)`

b

`f(x) = 2 log(11 - x)`

c

`f(x) = ln(x/4)`

Opgave 17

Gegeven is de functie `f(x) = (2 + 2 ln(x))/x` .

a

Bereken algebraïsch de karakteristieken van de grafiek van `f` .

b

Bereken de coördinaten van het buigpunt van de grafiek van `f` .

c

De raaklijn in een punt `P` van de grafiek van `f` gaat door `O(0, 0)` . Bereken de coördinaten van punt `P` .

Opgave 18

De helderheid van sterren wordt vanouds aangegeven door de grootteklasse of magnitude `m` . Heldere sterren zijn van de eerste grootte: `m = 1` . Sterren die met het blote oog nog net zichtbaar zijn, hebben magnitude `6` . Die magnitude wordt echter nog fijner onderverdeeld. De ster "Castor" in het sterrenbeeld "Tweelingen" heeft een magnitude van `1,58` .
Volgens de wet van Fechner is de magnitude afhankelijk van de lichtsterkte `l` volgens de formule: `m = a ln(l) + b` . Daarin is de lichtsterkte van een ster met magnitude 6 gelijk aan 1: dus voor `l = 1` geldt `m = 6` . Een ster van de eerste grootte is echter `100` keer zo lichtsterk: dus voor `l = 100` geldt `m = 1` .

a

Bereken met behulp van deze gegevens `a` en `b` .

b

Voor de ster "Regulus" geldt dat `l = 73` . Bereken de magnitude van Regulus.

c

De helderste ster is "Sirius" met een magnitude van `m = text(-)1,6` . Bereken de bijbehorende lichtsterkte.

d

Schrijf `l` als functie van `m` .

De lichtsterktes van twee sterren die samen een dubbelster vormen kun je optellen, hun magnitudes echter niet. De ster ε in het sterrenbeeld "Lier" is zo’n dubbelster. De magnitudes van de afzonderlijke sterren zijn `4,5` en `4,7` .

e

Hoe groot is de magnitude van de dubbelster?

verder | terug