Functieonderzoek > Symmetrie
12345Symmetrie

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Venster b.v. `[text(-)2pi, 2pi] xx [text(-)1, 2]` .

b

`f(0-p) = sin^2(text(-)p) = (text(-)sin(p))^2 = sin^2(p) = f(0+p)` .

c

Als je uitgaat van een naar beide zijden oneindig doorlopende grafiek zijn er ook symmetriepunten. Je kunt de grafiek namelijk puntspiegelen in de punten `(1/4 pi + k*pi, 1/2)` en `(3/4 pi + k*pi, 1/2)` .

Opgave 1

Vul `x = 1-p` en `x = 1+p` in:

`f(1-p) = ((1-p) - 1)^2 - 1 = (text(-)p)^2 - 1 = p^2 - 1`

`f(1+p) = ((1+p) - 1)^2 - 1 = (p)^2 - 1 = p^2 - 1`

Dus voor iedere willekeurige `p` is: `f(1-p) = f(1+p)` waarmee de gevraagde lijnsymmetrie is aangetoond.

Opgave 2
a

`f(0 - p) = f(text(-)p) = (text(e)^(p^2) + 1)/(text(e))` en `f(0 + p) = (text(e)^(p^2) + 1)/(text(e))` .
Er geldt dus `f(0-p) = f(0+p)` voor willekeurige `p` , dus de grafiek van `f` is symmetrisch ten opzichte van de `y` -as.

b

`g(text(-)p) = (sin^2(text(-)p))/(cos(text(-)p)) = ((text(-)sin(p))^2)/(cos(p)) = (sin^2(p))/(cos(p)) = g(p)`
Er geldt `g(0-p) = g(0+p)` voor alle `p` , dus de grafiek van `g` is symmetrisch ten opzichte van de `y` -as.

c

`h(text(-)p) = text(-)p^3 + p` en `h(p) = p^3 - p` .
Dus `h(0-p) = h(0+p)` geldt niet voor alle `p` en de grafiek van `h` is niet symmetrisch ten opzichte van de `y` -as.

Opgave 3
a

Tussen `P` en `(1-p, f(1-p))` : `Delta y = text(-)2 - (text(-)1/(p^3) - 2) = 1/(p^3)` .

Tussen `P` en `(1+p, f(1+p))` : `Delta y = 1/(p^3) - 2 - text(-)2 = 1/(p^3)` .

b

Tussen punt `(1-p, f(1-p))` en punt `P` is zowel het horizontale verschil als het verticale verschil gelijk aan dat tussen punt `P` en `(1+p, f(1+p))` . Omdat dit voor willekeurige `p` geldt, is `P` een symmetriepunt van de functie.

Opgave 4
a

`(f(3 - p) + f(3 + p))/2 = 1/2*(1/((3 - p - 3)^5) + 4 + 1/((3 + p - 3)^5) + 4) = 4`

Dit is gelijk aan de `y` -coördinaat van het gegeven punt, dus `(3, 4)` is een symmetriepunt.

b

`(g(2 - p) + g(2 + p))/2 = 1/2*(((2 - p) - 3)/(2 - (2 - p)) + ((2 + p) - 3)/(2 - (2 + p)))`

`= 1/2*((text(-)1 - p)/p - (p - 1)/p) = 1/2*(text(-)(2p)/p) = text(-)1`

Dit is gelijk aan de `y` -coördinaat van het gegeven punt, dus `(2, text(-)1)` is een symmetriepunt.

c

`(h(2pi - p) + h(2pi + p))/2 = (sin(2pi - p) + sin(2pi + p))/2`

`= (sin(text(-)p) + sin(p))/2 = (text(-)sin(p) + sin(p))/2 = 0`

Dit is gelijk aan de `y` -coördinaat van het gegeven punt, dus `(2pi, 0)` is een symmetriepunt.

Opgave 5
a

De sinusfunctie heeft de eigenschap: `sin(x+pi) = sin(text(-)x)` .
Dit geeft `sin(pi-p) = sin(p)` en `sin^2(pi-p) = sin^2(p)` .

De cosinusfunctie heeft de eigenschappen: `cos(x+pi) = text(-)cos(x)` en `cos(text(-)x) = cos(x)` .
Dit geeft: `cos(pi-p) = text(-)cos(p)` .

b

De lijnen `x = kpi` .

c

Gebruik dezelfde eigenschappen bij a: `f(kpi - p) = (text(-)3cos(p))/(1 + sin^2(p)) = f(kpi + p)` .

Opgave 6
a

Voer de functie in met venster bijvoorbeeld `[text(-)2, 4]xx[text(-)10, 10]` .

`f` lijkt symmetrisch ten opzichte van `x = 1` .

b

Je moet aantonen dat `f(1+p) = f(1-p)` .

`f(1+p) = 3/((1+p)^2-2(1+p)) = 3/(1+2p+p^2-2-2p) = 3/(p^2-1)`

`f(1-p) = 3/((1-p)^2-2(1-p)) = 3/(1-2p+p^2-2+2p) = 3/(p^2-1)`

Dus `f` is symmetrisch ten opzichte van de lijn `x = 1` .

Opgave 7
a

Gebruik de grafiek en/of transformaties. Het symmetriepunt lijkt `(text(-)3, 6)` te zijn.

b

`f(text(-)3 - p) = 6 - 1/2 (2(text(-)3 - p) + 6)^3 = 6 + 4p^3`

`f(text(-)3 + p) = 6 - 1/2 (2(text(-)3 + p) + 6)^3 = 6 - 4p^3`

Je ziet:

`(f(text(-)3 - p) + f(text(-)3 + p))/2 = (6 + 4p^3 + 6 - 4p^3)/2 = 6` .

Dus `f` is puntsymmetrisch in `(text(-)3, 6)` .

c

`f'(x) = text(-)3(2x + 6)^2`
Deze functie lijkt lijnsymmetrisch in `x = text(-)3` .

`f'(text(-)3 - p) = text(-)3(2(text(-)3 - p) + 6)^2 = text(-)12p^2`

`f'(text(-)3 + p) = text(-)3(2(text(-)3 + p) + 6)^2 = text(-)12p^2`

De grafiek van `f'` is dus lijnsymmetrisch in `x=text(-)3` .

Opgave 8
a

`f` heeft een verticale asymptoot als `x + 3 = 0` ofwel als `x = text(-)3` .
Verder heeft `f` een schuine asymptoot `y = text(-)2x` .
Invullen van `x = text(-)3` in de vergelijking van de schuine asymptoot geeft `y = 6` .
Dit zijn de coördinaten van `P` .

b

`f(text(-)3 - p) = 1/(text(-)3 - p + 3) - 2(text(-)3 - p) = text(-)1/p + 6 + 2p`

`f(text(-)3 + p) = 1/(text(-)3 + p + 3) - 2(text(-)3 + p) = 1/p + 6 - 2p`

`(f(text(-)3 - p) + f(text(-)3 + p))/2 = 1/2(text(-)1/p + 6 + 2p + 1/p + 6 - 2p) = 6`

Dus `P` is een symmetriepunt van de grafiek van `f` .

Opgave 9
a

`f(1/4 pi - p) = cos(1/4 pi - p) + sin(1/4 pi - p) = sin(1/4 pi + p) + cos(1/4 pi + p)`

`f(1/4 pi + p) = cos(1/4 pi + p) + sin(1/4 pi + p)`

De grafiek van `f` is dus lijnsymmetrisch in `x = 1/4 pi` .

b

`f(3/4 pi - p) = cos(3/4 pi - p) + sin(3/4 pi - p) = text(-)sin(3/4 pi + p) - cos(3/4 pi + p)`

`f(3/4 pi + p) = sin(3/4 pi + p) + cos(3/4 pi + p)`

Dus `(f(3/4 pi - p) + f(3/4 pi + p))/2 = 0` .

De grafiek van `f` is dus puntsymmetrisch in `(3/4 pi, 0)` .

Opgave 10
a

`f(text(-)p) = text(e)^(1/(text(-)p)^2) = text(e)^(1/(p^2)) = f(p)`

Je ziet dat `f(text(-)p)=f(p)` voor iedere willekeurige `p` , dus `f` is lijnsymmetrisch in `x=0` .

b

`f'(x) = text(-)2/(x^3) text(e)^(1/(x^2))`

`f'(text(-)p) = text(-)2/((text(-)p)^3)*text(e)^(1/((text(-)p)^2)) = 2/(p^3)text(e)^(1/(p^2))`

`f'(p) = text(-)2/(p^3)text(e)^(1/(p^2))`

Je ziet dat `(f'(text(-)p)+f'(p))/2 = 0` voor iedere willekeurige `p` , dus `f'` is puntsymmetrisch in `(0, 0)` .

Opgave 11

`f(2-p) = (2-p-2)^4+(2-p)^2-4(2-p)+7 = p^4+p^2+3`

`f(2+p) = (2+p-2)^4+(2+p)^2-4(2+p)+7 = p^4+p^2+3`

Je ziet dat `f(2-p) = f(2+p)` voor willekeurige `p` , dus de grafiek van de functie is lijnsymmetrisch ten opzichte van `x = 2` .

Opgave 12
a

Voer het functievoorschrift in met venster bijvoorbeeld `[text(-)4, 6]xx[text(-)2, 10]` .

Bedenk dat voor het domein van `f` geldt `x^2 - x ge 0` en dus `text(D)_f = (: larr, 0]uu[1, rarr:)` . De GR laat niet altijd de grafiek goed zijn op de randen van het domein.

b

`x = 1/2`

c

`f(1/2-p) = 2sqrt((1/2-p)^2-(1/2-p)) = 2sqrt(p^2-1/4)`

`f(1/2+p) = 2sqrt((1/2+p)^2-(1/2+p)) = 2sqrt(p^2-1/4)`

`f(1/2-p) = f(1/2+p)` voor willekeurige `p` , dus `f` is lijnsymmetrisch in `x = 1/2` .

Opgave 13

`f(x) = cos^2(x) - sin^2(x) + 1 = cos^2(x) - (1 - cos^2(x)) + 1 = 2cos^2(x) = cos(2x) + 1`

Als grafiek van `f` puntsymmetrisch is, dan moet dat in een punt op de evenwichtslijn zijn.
Nu is `f(x) = 1` als `cos(2x) = 0` en `x = 1/4pi+k pi/2` .
Een mogelijk symmetriepunt is dus `(1/4 pi, 0)` .

`f(1/4 pi - p) = cos(2(1/4pi - p)) + 1 = cos(1/2 pi - 2p) + 1 = text(-)cos(1/2 pi + 2p) + 1`

`f(1/4 pi + p) = cos(2(1/4 pi + p)) + 1 = cos(1/2 pi + 2p) + 1`

Dus `(f(1/4 pi - p) + f(1/4 pi + p))/2 = (text(-)cos(1/2 pi + 2p) + 1 + cos(1/2 pi + 2p) + 1)/2 = 1` .

De grafiek van `f` is puntsymmetrisch in `(1/4 pi , 1)` .

Opgave 14

Bekijk de grafiek op je GR. Er lijkt sprake te zijn van puntsymmetrie in `(0, 0)` .

`f(text(-)p) = (2*text(-)p)/((text(-)p)^2+1) = (text(-)2p)/(p^2+1)`

`f(p) = (2p)/(p^2+1)`

Er geldt `(f(text(-)p)+f(p))/2 = 0` , dus `(0, 0)` is een symmetriepunt van `f` .

Opgave 15

De grafiek van `f` voor `x lt 2` is een (deel van een) dalparabool met top `(0, text(-)2)` .

De grafiek van `f` voor `x ge 2` is een (deel van een) bergparabool met top `(4, 6)` door punt `(2, 2)` .

Voor `x ge 2` geldt dus `f(x) = a(x-2)^2 + 6` . Invullen van punt `(2, 2)` geeft `a = text(-)1` .
Dus `f(x) = text(-)(x-4)^2 + 6` .

Symmetrie controleren:

`f(2-p) = (2-p)^2-2 = p^2-4p+2`

`f(2+p) = text(-)(2+p-4)^2+6 = text(-)p^2+4p+2`

Dus `(f(2-p)+f(2+p))/2 = (p^2-4p+2-p^2+4p+2)/2 = 2` en de symmetrie klopt.

Opgave 16Kansdichtheidsfunctie
Kansdichtheidsfunctie

De kansdichtheidsfunctie wordt:
`f(x) = 1/(12sqrt(2pi))text(e)^(text(-)1/288(x-30)^2)`
Gezien de vorm van de normale verdelingskromme bekijk je of de grafiek van `f` lijnsymmetrisch is ten opzichte van `x = 30` .

`f(30-p) = 1/(12sqrt(2pi))text(e)^(text(-)1/288(30-p-30)^2) = 1/(12sqrt(2pi))text(e)^(text(-)1/288p^2)`

`f(30+p) = 1/(12sqrt(2pi))text(e)^(text(-)1/288(30+p-30)^2) = 1/(12sqrt(2pi))text(e)^(text(-)1/288p^2)`

Omdat `f(30-p) = f(30+p)` voor willekeurige `p` is de grafiek van `f` symmetrisch ten opzichte van de lijn `x = 30` .

Opgave 17Symmetrie functie en afgeleide
Symmetrie functie en afgeleide

Als de grafiek van `f` puntsymmetrisch is in `(a, b)` , dan is de grafiek van `g(x) = f(x+a) - b` puntsymmetrisch in `(0, 0)` .
Er geldt dan `(g(text(-)p)+g(p))/2 = 0` , ofwel `g(text(-)p) = text(-)g(p)` .

Differentieer beide zijden van deze vergelijking: `text(d)/(text(d)p)g(text(-)p) = text(-)g'(text(-)p)` en `text(d)/(text(d)p)text(-)g(p) = text(-)g'(p)` .
De vergelijking wordt: `text(-)g'(text(-)p) = text(-)g'(p)` , ofwel `g'(text(-)p) = g'(p)` .
Hieruit volgt dat de grafiek van de afgeleide functie `g'` lijnsymmetrisch is in `x = 0` .

Omdat `g` ontstaat na een translatie van `f` , is de grafiek van de afgeleide functie `f'` ook lijnsymmetrisch, in `x=a` .

Opgave 18
a

Voer het functievoorschrift in met venster bijvoorbeeld `[text(-)2, 2]xx[text(-)4, 2]` .

b

Symmetrieas `x = 0` .

c

`f(text(-)p) = ln(1 - (text(-)p)^2) = ln(1 - p^2) = f(p)`

Er geldt `f(text(-)p) = f(p)` voor willekeurige `p` waarvoor de functie gedefinieerd is, dus de grafiek is lijnsymmetrisch in `x = 0` .

Opgave 19

`f(1/2 pi-p) = (3cos(1/2 pi-p))/(1 + sin^2(1/2 pi-p)) = (text(-)3cos(1/2 pi+p))/(1 + sin^2(1/2 pi+p))`

`f(1/2 pi+p) = (3cos(1/2 pi+p))/(1 + sin^2(1/2 pi+p))`

Dus `(f(1/2 pi + p) + f(1/2 pi - p))/2 = 0` en de functie `f` is puntsymmetrisch in `(1/2 pi , 0)` .

verder | terug