Functieonderzoek > Symmetrie
12345Symmetrie

Voorbeeld 2

Gegeven is: `f(x) = x^3 - 3x^2 + 3x + 3` .
Toon aan dat de grafiek van deze functie puntsymmetrisch is in `P(1, 4)` .

> antwoord

De grafiek is puntsymmetrisch in `P(1, 4)` als voor willekeurige `p` geldt:
`(f(1 + p) + f(1 - p))/2 = 4`
Dat wil zeggen, het gemiddelde van de functiewaarden van twee punten die op gelijke afstand `p` van het symmetriepunt op de grafiek liggen moet gelijk zijn aan de `y` -coördinaat van `P` .

Er geldt:

`f(1-p)`

`=`

`(1-p)^3-3(1-p)^2+3(1-p)+3`

` `

`=`

`text(-)p^3+3p^2-3p+1-3+6p-3p^2+3-3p+3`

` `

`=`

`text(-)p^3+4`

`f(1+p)`

`=`

`(1+p)^3-3(1+p)^2+3(1+p)+3`

` `

`=`

`p^3+3p^2+3p+1-3-6p-3p^2+3+3p+3`

` `

`=`

`p^3+4`

Hieruit volgt: `(f(1-p)+f(1+p))/2 = (text(-)p^3+4+p^3+4)/2 = 8/2 = 4`

Dit is gelijk aan de `y` -coördinaat van `P` , dus `f` is puntsymmetrisch in `P(1, 4)` .

Opgave 7

Gegeven is de functie: `f(x) = 6 - 1/2 (2x + 6)^3` .

a

Bepaal het punt van symmetrie.

b

Bewijs dat de grafiek van `f` puntsymmetrisch is.

c

Bewijs dat de grafiek van `f'` ook punt- of lijnsymmetrisch is.

Opgave 8

Gegeven is de functie: `f(x) = 1/(x+3) - 2x` .

a

Toon aan dat `P(text(-)3, 6)` het snijpunt is van de asymptoten van `f` .

b

Toon aan dat `P` een symmetriepunt is van `f` .

Opgave 9

Gegeven is de functie: `f(x) = cos(x) + sin(x)` .

a

Toon aan dat de grafiek van de functie `f` lijnsymmetrisch is in de lijn `x = 1/4 pi` .

b

Toon aan dat de grafiek van de functie `f` puntsymmetrisch is in het punt `(3/4 pi, 0)` .

verder | terug