Bekijk de lijnen `l_p : y = px + 4` en `m: y = 0,5x` . Ga na dat beide lijnen loodrecht op elkaar staan als `p = text(-)2` .
De twee rechthoekige driehoeken `DCS` en `SCE` zijn dan gelijkvormig. Immers `∠DSC` en `∠CSE` zijn samen `90^@` . Maar `∠CSE` en `∠SEC` zijn ook samen `90^@` , dus `∠SEC = ∠DSC` . Beide driehoeken hebben dezelfde hoeken en zijn daarom gelijkvormig. Hun zijden hebben dezelfde verhoudingen en dus is `(|EC|)/1 = 1/(|DC|)` . Omdat `|EC| = 0,5` vind je `|DC| = 2` .
Uit de figuur blijkt dat een lijn die loodrecht staat op een lijn met een richtingscoëfficiënt van `0,5` zelf een richtingscoëfficiënt van `text(-)2` moet hebben. Het product van deze twee hellingsgetallen is `text(-)1` en dat blijkt altijd het geval te zijn bij lijnen die elkaar loodrecht snijden (tenzij een van beide verticaal is).
Bekijk in
Toon aan dat de lijnen `p: y = 0,25x` en `q:y = text(-)4x + 3` loodrecht op elkaar staan.
Welke richtingscoëfficiënt heeft de lijn die loodrecht staat op `k: 2x - 5y = 10` ?