Vectoren en goniometrie > Vectoren
123456Vectoren

Voorbeeld 3

Bekijk de vectoren `vec(a) = ((1),(2))` en `vec(b) = ((3),(text(-)1))`

`vec(a) = ((1),(2))` en `vec(b) = ((3),(text(-)1))` worden opgeteld tot `vec(r) = vec(a) + vec(b) = ((1 + 3),(2 + text(-)1)) = ((4),(1))` .
Dit heet de "staart aan kop" -methode.
Op dezelfde manier maak je `0,5vec(a) - vec(b)` .

Opgave 7

Bekijk in Voorbeeld 3 hoe je vectoren kunt optellen en aftrekken en vermenigvuldigen met een getal. Gebruik de gegeven vectoren.

a

Teken de vector `2 vec(a)` en bepaal de kentallen ervan.

b

Teken de vector `2 vec(a)+1,5vec(b)` en bepaal de kentallen ervan.

c

Teken de vector `text(-)2vec(b)` en bepaal de kentallen ervan.

d

Teken de verschilvector van `text(-)vec(a)` en `vec(b)` en bepaal de kentallen ervan.

Opgave 8

Gegeven zijn de punten `A(3, 4)` en `B(5, 2)` en de vectoren `vec(a) = vec(OA)` en `vec(b) = vec(OB)` in een cartesisch assenstelsel.

a

Laat zien dat `vec(AB) = vec(b) - vec(a)` .

Gegeven zijn de punten `A(a_x, a_y)` en `B(b_x, b_y)` en de vectoren `vec(a) = vec(OA)` en `vec(b) = vec(OB)` in een cartesisch assenstelsel.

b

Laat zien dat `vec(AB) = vec(b) - vec(a)` .

verder | terug