Vectoren en goniometrie > Vectoren
123456Vectoren

Verkennen

Opgave V1

De koers van een vliegtuig is de hoek die zijn vliegrichting maakt met het noorden. Zo’n hoek wordt rechtsom (met de wijzers van de klok mee) gemeten. De verplaatsing van het vliegtuig heeft een richtingshoek (de koers) en een lengte (de snelheid). Hij is op te splitsen in een noordelijke component en een oostelijke component.

a

Als de verplaatsing een grootte heeft van `500`  km en een richtingshoek van `30^@` , hoe groot zijn dan de noordelijke component en de oostelijke component?

Je kunt de hoek van de verplaatsing aanpassen. Vergroot de hoek.

b

Bij welke hoek wordt de noordelijke component een zuidelijke component?

c

Bij welke hoek is de zuidelijke component even sterk als de noordelijke component bij `30^@` ?

d

Bij welke hoek wordt de oostelijke component een westelijke component?

e

Als je de verplaatsingen met een westelijke component meetelt, zijn er nog twee hoeken met dezelfde noordelijke of zuidelijke component als de noordelijke component bij `30^@` . Hoe groot zijn deze hoeken?

verder | terug