Vectoren en goniometrie > Inproduct
123456Inproduct

Voorbeeld 2

Bewijs dat `ABCD` met `A(18, text(-)14)` , `B(22, text(-)13)` , `C(21, text(-)9)` en `D(17, text(-)10)` een vierkant is. Gebruik het inproduct.

> antwoord

Het is voldoende om aan te tonen dat `vec(AB)` en `vec(BC)` , `vec(BC)` en `vec(CD)` en `vec(DA)` en `vec(AB)` rechte hoeken maken en even lang zijn.
`vec(AB) = ((22 - 18),(text(-)13 - (text(-)14))) = ((4),(1))`
`vec(BC) = ((21 - 22),(text(-)9 - (text(-)13))) = ((text(-)1),(4))`
`vec(CD) = ((17 - 21),(text(-)10 - (text(-)9))) = ((text(-)4),(text(-)1))`
`vec(DA) = ((18 - 17),(text(-)14 - (text(-)10))) = ((1),(text(-)4))`
`vec(AB)*vec(BC) = 4*text(-)1 + 1*4 = 0`
`vec(BC)*vec(CD) = text(-)1*text(-)4 + 4*text(-)1 = 0`
`vec(DA)*vec(AB) = 1*4 + text(-)4*1 = 0`

De vectoren staan loodrecht op elkaar, dus maken ze rechte hoeken. Ook zijn alle lengtes `sqrt(17)` .
`ABCD` is een vierkant.

Opgave 8

Bewijs dat `ABCD` met `A(18, text(-)14)` , `B(22, text(-)13)` , `C(21, text(-)9)` en `D(17, text(-)10)` een vierkant is door te bewijzen dat de diagonalen loodrecht op elkaar staan en even lang zijn.

verder | terug