Parametervoorstellingen > Parametervoorstelling
123456Parametervoorstelling

Voorbeeld 2

Gegeven is de lijn `l: 4x + 3y = 12` . Stel een parametervoorstelling en een vectorvoorstelling op van lijn `l` .

> antwoord

Er zijn verschillende manieren om dit te doen:

  • Neem bijvoorbeeld `x = 3t` , dan is `4 * 3t + 3y = 12` en dus `y = 4 - 4t` .
    Je parametervoorstelling is `x = 3t` en `y = 4 - 4t` . De bijbehorende vectorvoorstelling kun je meteen opschrijven.

  • Bepaal twee punten op lijn `l` , bijvoorbeeld `A(3, 0)` en `B(0, 4)` en stel een vectorvoorstelling op van een lijn door deze twee punten.

Opgave 5

In Voorbeeld 2 wordt uitgelegd hoe je vanuit een vergelijking van een lijn een bijpassende vectorvoorstelling en parametervoorstelling kunt maken. Een algebraïsche manier is het invoeren van de parameter `t` door bijvoorbeeld `x = 3t` te kiezen.

a

Waarom wordt `x = 3t` gekozen en niet `x = t` ?

b

Ga na, dat de parametervoorstelling overeenkomt met de vectorvoorstelling die je verderop in het voorbeeld aantreft.

Bekijk de meer meetkundige methode van het bepalen van twee punten op de lijn en daarmee de vectorvoorstelling maken.

c

Laat zien hoe dit in zijn werk gaat.

Opgave 6

Stel van de volgende lijnen een parametervoorstelling op.

a

`l: 2x - 5y = 10`

b

`m: y = 12 - 0,25x`

verder | terug