Parametervoorstellingen > Berekeningen met cirkels
123456Berekeningen met cirkels

Voorbeeld 2

Bekijk in de applet wat je bedoelt met de afstand van een lijn `l: 2x + 3y = 6` tot een cirkel met middelpunt `M(3, 4)` en straal `2` . (Beweeg punt `Q` over de lijn.)

Bereken de afstand van lijn `l` tot cirkel `c` .

> antwoord

Het gaat om de kortste lengte van lijnstuk `QS` . Dat bereik je als lijn `MQ` loodrecht op `l` staat.
De vergelijking van die lijn `MQ` is: `3x - 2y = 1` .
(Ga dat na!). Deze lijn snijden met `2x + 3y = 6` geeft de coördinaten van `Q` . Het punt `Q` dat bij de kortste afstand `|QS|` hoort is `(45/39, 16/13)` .

Bereken nu `|MQ|` en trek van deze de lengte van de straal van de cirkel af.

Dus `|MQ| = sqrt((4 - 16/13)^2 + (3 - 45/39)^2) - 2 = 1 1/3` .

Je kunt ook de coördinaten van `S` berekenen door `c_1` te snijden met  `l` .

Hiermee bereken je met behulp van de stelling van Pythagoras de lengte van `|SQ|` . Dan vind je ook `|SQ| = 1 1/3` .

Opgave 6

Gegeven is de cirkel `c` met vergelijking `(x - 5)^2 + (y - 4)^2 = 10` en de lijn `l: x + y = 2` .

a

Bereken algebraïsch de afstand van `O` tot cirkel `c` in twee decimalen nauwkeurig.

b

Wat versta je onder de afstand van lijn `l` tot cirkel `c` ? Bereken ook deze afstand. Bekijk eventueel het voorbeeld nog eens.

c

Bereken de afstand tussen cirkel `c` en de cirkel om `O` en door `(1, 1)` in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 7
a

Bereken de afstand tussen de twee lijnen `l: 2x + 4y = 7` en `m: y = 6 - 0,5x` .

b

Wanneer heeft het zin om te vragen naar de afstand tussen twee rechte lijnen? Hoeveel bedraagt die afstand in alle andere gevallen?

verder | terug