Parameterkrommen > Beweging in het vlak
12345Beweging in het vlak

Verwerken

Opgave 11

De plaats `P(x, y)` in een assenstelsel van een steentje dat aan een strak gespannen touw rondslingert wordt gegeven door `x(t) = 10 + 2 sin(4t)` en `y(t) = 5 + 2 cos(4t)` . Hierin is `t` in seconden en zijn `x` en `y` in m.

a

Breng de baan van het steentje in beeld op je grafische rekenmachine. Laat het steentje twee maal ronddraaien. Hoe moet je `t` dan instellen?

b

Waar in het assenstelsel staat de persoon die het steentje laat ronddraaien?

c

Hoe lang is het touw?

d

Waarom draait het steentje volgens deze formule eenparig rond?

e

Met welke snelheid draait het steentje rond? Linksom of rechtsom?

f

De snelheid waarmee het steentje ronddraait lijkt constant te zijn. Toch verandert er iets aan de snelheid. Wat?

g

Kun je deze baan ook beschrijven door middel van een vergelijking in `x` en `y` ? Zo ja, welke vergelijking is dat dan?

Opgave 12

Een punt `P` beweegt in een `Oxy` -assenstelsel. De plaats van `P` wordt gegeven door `P(x, y) = (8 cos(t), 4 sin(t))` met `t` in seconden.

a

Breng de baan van punt `P` in beeld op je grafische rekenmachine.

b

Waaraan zie je dat dit geen eenparige cirkelbeweging betreft?

c

De hoeksnelheid van `vec(OP)` is wel constant, maar de baansnelheid van `P` niet. Licht dit toe.

d

Bereken algebraïsch de punten waarvoor `y = 1` . Geef de `x` -coördinaten in twee decimalen nauwkeurig.

e

Bereken algebraïsch de punten op de kromme die precies `6` cm van `O` af liggen in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 13

Een punt `P` doorloopt eenparig een cirkel met een straal van `5` cm om middelpunt `M(3, 4)` . De hoeksnelheid van `MP` is `2` rad/s.

a

Welke parametervoorstelling kun je voor deze beweging opstellen? Schrijf minstens twee mogelijkheden op.

b

De baan die het punt `P` doorloopt kun je ook beschrijven met een vergelijking in `x` en `y` . Welke vergelijking is dat?

Opgave 14

Je ziet hier telkens een periodieke beweging beschreven door een parametervoorstelling. In alle gevallen loopt `t` van `0` tot `2pi` . Geef elke keer aan of de beweging een eenparige cirkelbeweging is, of de bewegingsrichting positief of negatief is en welk punt het startpunt van de beweging is.

a

`P_1(x, y) = (4 + 4 cos(t), 6 + 4 sin(t))`

b

`P_2(x, y) = (4 cos(t), 2 sin(t))`

c

`P_3(x, y) = (4 cos(t), 4 sin(2t))`

d

`P_4(x, y) = (6 - 4 sin(t), 6 - 4 cos(t))`

Opgave 15

Gegeven is met t in [ 0 , 2 π ] de parametervoorstelling { x ( t ) = cos ( t 2 ) y ( t ) = sin ( t 2 ) .

a

Breng de kromme in beeld op je grafische rekenmachine. Neem voor t een stapgrootte van 0,1 . Is de figuur die je krijgt eigenlijk wel correct?

b

Is hier sprake van een eenparige cirkelbeweging? Licht je antwoord toe.

c

Licht toe waarom alle punten van deze kromme toch op een cirkel liggen. Welke straal heeft deze cirkel?

verder | terug