Parameterkrommen > Beweging in het vlak
12345Beweging in het vlak

Voorbeeld 3

In de applet zie je de beweging van de "Polyp" op de kermis.
Stel in r = 2 en a = 3 . Dan zijn de stralen van de cirkels 4 m en 2 m en is de hoeksnelheid waarmee de kleine cirkel doorlopen wordt 3 keer die waarmee de grote cirkel doorlopen wordt. Stel een mogelijke parametervoorstelling voor de kromme op.

> antwoord

Kies het assenstelsel zoals je in de figuur ziet. Dan is draaihoek `alpha` gelijk aan t en draaihoek `beta` gelijk aan 3 t.

Voor het tweede draaipunt geldt:
( x ( t ) , y ( t ) ) = ( 4 cos ( t ) , 4 sin ( t ) ) .


Voor het bakje geldt: ( x ( t ) , y ( t ) ) = ( 4 cos ( t ) + 2 cos ( 3 t ) , 4 sin ( t ) + 2 sin ( 3 t ) ) .

Dit is meteen de parametervoorstelling van de kromme die het bakje doorloopt. Met je grafische rekenmachine kun je deze kromme ook in beeld brengen.

Opgave 8

In Voorbeeld 3 wordt de "Polyp" nagebootst. Neem weer `a = 3` en `b = 2` en bekijk de kromme die ontstaat als je de tijd `t` "laat lopen" .

a

Bekijk de parametervoorstelling van deze kromme. Maak de kromme ook op je grafische rekenmachine.

b

In welk punt zit het bakje als `t = 1/2 pi` ? Laat zien hoe dit uit de parametervoorstelling volgt.

c

Op welke zes tijdstippen gedurende de eerste complete beweging passeert het bakje de `y` -as? Gebruik je GR.

d

De snelheid waarmee het bakje beweegt is nu niet overal hetzelfde, dat maakt het zitten in zo'n kermisattractie nu juist leuk. Waar is je baansnelheid het hoogst?

Opgave 9

Gebruik de applet van Voorbeeld 3. Stel nu in `a = 2` en `r = 2` en bekijk de kromme die ontstaat.

a

Welke parametervoorstelling hoort hier bij?

b

Breng de kromme in beeld op je grafische rekenmachine. Bepaal de punten waarin de kromme de `y` -as snijdt.

c

Laat zien, hoe je deze punten ook algebraïsch kunt vinden.

Verander nu de instelling voor `r` in `r = 3` .

d

Wat verandert er?

Experimenteer met de applet als `a = 2` door voor `r` verschillende waarden te kiezen.

e

Bij welke `r` gaat de kromme door de oorsprong?

Opgave 10

Bekijk weer de applet in Voorbeeld 3. Stel nu in `a = text(-)3` en `r = 2` en bekijk de kromme die ontstaat.

a

Welke parametervoorstelling hoort hier bij?

b

Breng deze kromme in beeld op je grafische rekenmachine en controleer daarmee je antwoord bij a.

c

Op welke tijdstippen zit het bakje het verst van het centrale draaipunt `O` verwijderd? Laat zien, dat het bakje dan `6` m van `O` af zit. Hoe kun je dit vanuit de parametervoorstelling beredeneren?

d

Experimenteer nog met andere waarden van zowel `a` als `r` . Probeer vooraf de aantallen lussen te beredeneren. En ook of het bakje weer door `O` zal gaan.

verder | terug