Parameterkrommen > Toepassingen
12345Toepassingen

Uitleg

Gegeven is de rechte lijn `l: y = 2` . Op deze lijn ligt punt `P` .

`vec(PQ)` staat loodrecht op `vec(OP)` en heeft dezelfde lengte. Bekijk de figuur.

Als `P` over lijn `l` beweegt, zal `Q` ook over een rechte lijn bewegen.

Dat kun je als volgt algebraïsch laten zien.

Stel dat `P(t, 2)` dan is `vec(OP) = ((t),(2))` en `vec(PQ) = ((text(-)2),(t))` .

`vec(OQ) = vec(OP) + vec(PQ) = ((t),(2)) + ((text(-)2),(t)) = ((t-2),(2+t)) = ((text(-)2),(2)) + t*((1),(1))`

Dit betekent dat punt `Q` met vectorvoorstelling `((x),(y)) = ((text(-)2),(2)) + t*((1),(1))` beweegt.
Dit is een rechte lijn met vergelijking `y = x + 4` .

Opgave 3

Bekijk Uitleg 2.

a

Leg uit waarom `vec(PQ) = ((text(-)2),(t))`

b

Toon aan dat `y = x + 4` een vergelijking is van de lijn waar `Q` op ligt.

Opgave 4

Bekijk Uitleg 2. Stel dat `l: y = 5` .
Over welke lijn beweegt `Q` dan, als `P` over `l` beweegt?

verder | terug