Het bestuderen van krommen gaat al terug tot de Oudheid.
Apollonius van Perga (262—190 v.Chr.) was één der eersten die een systematische studie van krommen maakte.
Vooral zijn boek
"Kegelsneden"
waarin de begrippen parabool, hyperbool en ellips werden geïntroduceerd, is heel
erg beroemd geworden. Hij beschreef er de cirkel, de ellips, de parabool en de hyperbool
in als doorsnijdingen van een vlak met een (dubbele) kegel en leidde de belangrijkste
eigenschappen van deze vlakke krommen af. Later paste hij deze kennis toe op de bewegingen
van hemellichamen.
Johannes Kepler (1571—1630) liet zien dat planetenbanen ellipsen zijn met de zon in één van de brandpunten.
Lissajousfiguren zijn genoemd naar Jules Antoine Lissajous (1822—1880). Lissajous was een Frans wis- en natuurkundige die zich vooral bezighield met akoustiek en optica. Hij verkreeg de figuren door licht achtereenvolgens te laten reflecteren door twee spiegels die bevestigd waren aan twee stemvorken die haaks op elkaar stonden.