Een gebied bestaat uit een regelmatige zeshoek met zijden van cm en zijn binnengebied.
Teken dit gebied met een iso-2-afstandslijn erbij en bereken de lengte van die iso-afstandslijn.
Je ziet hier een gebied waarvan de rand bestaat uit rechte lijnstukken en halve cirkels. De iso-afstandslijnen bevatten knikpunten.
Beschrijf waar al die knikpunten liggen.