Statistische methoden > Normale verdeling
1234567Normale verdeling

Testen

Opgave 24

Een zakje Cup-a-soup moet `17`  g bevatten. Het gewicht van zakjes is normaal verdeeld. De vulmachine is zo ingesteld dat het vulgewicht `19`  g bedraagt met een standaardafwijking van `1,5`  g. Het vulgewicht komt overeen met het gemiddelde gewicht.

a

Hoe groot is de kans dat een zakje minder dan `17` g weegt?

b

Hoe groot is de kans dat een zakje Cup-a-Soup meer dan `17`  g weegt?

c

Hoeveel weegt `90` % van deze zakjes op zijn hoogst?

d

Hoeveel weegt `90` % van deze zakjes op zijn minst?

Opgave 25

Bij een groep van `1000` mannen is de bloeddruk normaal verdeeld met een gemiddelde van `128,5`  mm Hg met een standaardafwijking van `12,5`  mm Hg.

a

Hoeveel mannen hebben een bloeddruk die meer dan drie keer de standaardafwijking afwijkt van de gemiddelde bloeddruk?

b

Hoeveel procent van de mannen heeft een bloeddruk van meer dan `150` ?

c

Hoeveel bedraagt de bloeddruk van de `10` % mannen met de hoogste bloeddruk?

Opgave 26

Het vulvolume `V` van een pak melk is normaal verdeeld met een gemiddelde van `1,02` liter en een standaardafwijking van `0,015` liter. De consument verwacht `1`  liter melk te kopen.

a

Hoeveel procent van de melkpakken bevat minder dan `1` liter melk?

b

Hoeveel procent van de melkpakken bevat meer dan `1,03` liter melk?

c

Je koopt zo’n melkpak. Wat is de kans dat er `2` centiliter te weinig melk in je pak zit?

Je kunt niet bepalen hoeveel procent van de melkpakken een inhoud van precies `1` liter heeft. Je kunt wel bepalen hoeveel procent van de melkpakken afgerond op twee decimalen `1` liter bevat. Dan zie je dat het gaat om het gebied vanaf de grens `0,995` tot de grens `1,005` . En daar hoort wel degelijk een bepaald percentage bij.

d

Bereken dat percentage.

e

`5` % van de melkpakken heeft een vulvolume van minder dan `g` . Bereken `g` .

f

Hoeveel liter melk bevat een melkpak dat hoort bij de volste `10` %?

verder | terug