De formule `4(x + 3) = text(-)6 + x` is een voorbeeld van een vergelijking. Bij deze vergelijking kun je een getal voor `x` zoeken dat de vergelijking waar maakt: aan beide zijden van het isgelijkteken komt er hetzelfde uit. Dat kun je doen met de balansmethode.
Je kunt bijvoorbeeld zo te werk gaan:
`4(x+3)` |
`=` |
`text(-)6+x` |
linkerzijde haakjes wegwerken
|
`4x+12` |
`=` |
`text(-)6+x` |
beide zijden
`text(-)12`
|
`4x` |
`=` |
`text(-)18+x` |
beide zijden
`text(-)x`
|
`3x` |
`=` |
`text(-)18` |
beide zijden
`/3`
|
`x` |
`=` |
`text(-)6` |
Je kunt dit antwoord nog controleren door aan beide zijden van de gegeven vergelijking voor `x` het getal `text(-)6` in te vullen.
Los de vergelijkingen op met de balansmethode.
`3 t - 400 = 700`
`3 t - 400 = 700 - 2 t`
`text(-4)x+5=4x-11`
Los de vergelijkingen op met de balansmethode. Rond af op twee decimalen.
`2300 - 0,15 * p = 1600 + 0,42 * p`
`(x - 3) /4 = 1/5 ( 10 - 2 x )`