Soms kun je van een logaritme zelf (zonder rekenmachine) de uitkomst bedenken:
`\ ^2log(16)` is de oplossing van `2^t = 16 = 2^4` . Dus `\ ^2log(16) = 4` .
`\ ^3log(1/9)` is de oplossing van `(1/9)^t = 3 = (1/9)^(text(-)2)` . Dus `\ ^3log(1/9)=text(-)2` .
`\ ^10log(10000) = 4` , want `10^4 = 10000` .
`\ ^10log(0,001) = text(-)3` , want `10^(text(-)3) = 0,001` .
`\ ^3log(1/9 sqrt(3)) = text(-)1 1/2` , want `3^(text(-)1 1/2) = 1/9 sqrt(3)` .
`\ ^ (1/2) log(8) = text(-)3` , want `(1/2)^(text(-)3) = 8` .
Bereken de logaritmen exact.
`\ ^5log(125)`
`\ ^5log(1/25)`
`\ ^4log(64)`
`\ ^(1/4) log(64)`
`\ ^(1/3) log(1/81)`
`\ ^2log(sqrt(2))`