Bereken de volgende logaritmen exact.
`\ ^2log(sqrt(32))`
`\ ^(1/3) log(27)`
Geef bij de volgende logaritmen eerst aan tussen welke opeenvolgende gehele getallen ze liggen. Geef daarna een benadering in drie decimalen.
`\ ^2log(513)`
`\ ^(0,4)log(25)`
Los de volgende vergelijkingen op. Schrijf de oplossing als logaritme en geef daarna een benadering in twee decimalen nauwkeurig.
`6 * 4^x = 35`
`1050 * 1,08^t = 1800`
In een tank zit `150` liter verontreinigde vloeistof. Deze vloeistof wordt verwijderd door spoelen met water. Hierdoor verdwijnt elke keer `15` % van de vloeistof. Men wil stoppen met spoelen als er minder dan `10` liter verontreinigde vloeistof over is.
Bereken hoe vaak men moet spoelen. Schrijf het antwoord als logaritme en geef een benadering van deze logaritme.