Iemand fietst met de wind mee met een snelheid van
`20`
km/h. Op de terugweg heeft ze wind tegen. Ze fietst dezelfde afstand terug met een
snelheid van slechts
`12`
km/h.
Hoe groot is haar gemiddelde snelheid over de hele route (heen en terug)?
Noem de afstand van een enkele reis
`a`
.
De afstand voor de heen- en terugweg is dan
`2a`
.
De gemiddelde snelheid over de hele route is dan
`(2a)/(a/20 + a/12)`
.
Deze uitdrukking kun je zo herleiden:
`(2a)/(a/20 + a/12) = (2a)/((3a)/60 + (5a)/60) = (2a)/((8a)/60) = (120a)/60 // (8a)/60 = (120a)/(8a) = 120/8 = 15`
De gemiddelde snelheid is `15` km/h.
Je gebruikt hierbij de bekende rekenregels voor breuken.
Gebruik de gegevens uit de
Waarom is de totale reistijd gelijk aan `a/20 + a/12` ?
Waarom is het fout om de gemiddelde snelheid te berekenen met: `(20+12)/2 = 16` km/h?
Iemand rijdt met de auto naar zijn werk met een snelheid van
`100`
km/h.
Terug rijdt hij dezelfde route met een snelheid van
`80`
km/h.
Hoeveel bedraagt de gemiddelde snelheid over deze route heen en terug?