Toepassen van formules > Vergelijkingen en ongelijkheden
1234567Vergelijkingen en ongelijkheden

Uitleg

Stel je hebt op 1 januari 2017 € 1250,00 op een spaarrekening gezet tegen een vaste rente van `0,4` % per jaar. Daarna stort je geen geld meer op deze rekening en neem je geen geld op. Voor het saldo geldt dan:
`S = 1250*1,004^t`
Hierin is `S` het bedrag op de spaarrekening (€) en `t` de tijd in jaar na 1 januari 2017.

Wanneer heb je € 1500,00 op deze spaarrekening staan?
Hierbij hoort de vergelijking:
`1250*1,004^t = 1500`
Deze vergelijking kun je algebraïsch oplossen. Dan gebruik je de balansmethode en logaritmen.

Maar je kunt een vergelijking ook met de grafische rekenmachine oplossen.
Voer in: `y_1 = 1250*1,004^x` en `y_2 = 1500` .
Kies als venster bijvoorbeeld: `0 le x le 75` en `0 le y le 2000` .

Bepaal het snijpunt van de twee grafieken. Dit geeft `x~~45,7` . Omdat de rente alleen op 1 januari wordt uitbetaald, heb je pas op 1 januari 2063 een bedrag van € 1500,00 (of meer) op zijn rekening staan.

Je vond dit lang duren en hebt ook wat geld op een beleggingsrekening gezet. Beleggen biedt geen garanties, je kunt hiermee ook al je geld kwijtraken. Een vriend van je heeft met eenzelfde beleggingsrekening al jaren een rendement van `6` %. Je gaat ervan uit dat dit ook voor jou geldt. Je hebt op 1 januari 2017 € 250,00 op de beleggersrekening gezet. De formule hierbij is: `B=250*1,06^t`
Hierin is `B` het te verwachten bedrag op de beleggingsrekening (€) en `t` de tijd in jaar na 1 januari 2017.

Wanneer verwacht je voor het eerst meer geld op de beleggingsrekening te hebben dan op de spaarrekening?
Hierbij hoort de ongelijkheid: `250*1,06^t gt 1250*1,004^t` .

Los de ongelijkheid grafisch op.
Voer in: `y_1 = 1250*1,004^x` en `y_2 = 250*1,06^x` .
Venster bijvoorbeeld: `0 le x le 75` en `0 le y le 2000` .

Bepaal het snijpunt van de twee grafieken. Dit geeft `x~~29,7` . Op 1 januari 2047 verwacht je meer geld op de beleggingsrekening te hebben dan op de spaarrekening.

Opgave 1

Gebruik de gegevens uit de Uitleg .

a

Wanneer heb je € 1400,00 op de spaarrekening?

Het rendement van de beleggingsrekening blijkt geen `6` %, maar `7` % te zijn.

b

Wanneer heb je dan voor het eerst meer geld op de beleggingsrekening dan op de spaarrekening?

Opgave 2

Los grafisch op. Rond af op één decimaal.

a

`x^5 + 2x = text(-)6500`

b

`(2x^2 - 3x)/(4x) gt x^2 - 20`

verder | terug