Gegeven zijn de functies: `f(x) = 4(6x^3)^2*4/(x^18)` en `g(x) = sqrt(1000x)` .
Schrijf `f(x)` in de vorm: `f(x) = ax^n` .
Los op: `f(x) = g(x)` . Rond af op twee decimalen.
In een natuurgebied staat het grondwater op een diepte van `90` centimeter.
Op een hoogte van `10` centimeter boven de grondwaterstand is het vochtgehalte van de grond ongeveer `32` %. Hoe groter de hoogte boven de grondwaterstand, hoe kleiner het vochtgehalte van de grond wordt. Zo is op een hoogte van `80` centimeter boven de grondwaterstand het vochtgehalte afgenomen tot `4` %.
Wat voor soort verband bestaat er tussen de hoogte boven de grondwaterstand `H` (cm) en het vochtgehalte `p` (%)? Stel een formule op met `H` uitgedrukt in `p` .
Er wordt een beplanting aangebracht waarvan de wortels op hun maximale diepte een
vochtgehalte tussen de
`5`
% en
`10`
% nodig hebben.
Bereken welke hoogtes boven de grondwaterstand in aanmerking komen.
De formule uit a is bruikbaar voor `10 ≤ H ≤ 80` . Welke vochtpercentages horen daarbij?
De grondwaterstand in het natuurgebied wordt
`30`
centimeter omhooggebracht. Het verband tussen de hoogte en het vochtgehalte blijft
hetzelfde als in de oude situatie.
Bereken het nieuwe vochtgehalte van de grond op een diepte van
`40`
centimeter.
(naar: examen havo wiskunde A in 1990, eerste tijdvak)
Het benzineverbruik van een automotor is afhankelijk van verschillende factoren. Een van die factoren is de buitentemperatuur. Bekijk de figuur waarin voor een aantal verschillende buitentemperaturen de "literafstand" `L` (km) is uitgezet tegen de "snelheid" `v` (km/h). De literafstand is het aantal kilometer dat met `1` liter benzine kan worden gereden. Hoe groter de literafstand, des te lager het verbruik.
In de figuur is te zien dat bij een snelheid van
`90`
km/h en een temperatuur van
`10`
°C de literafstand
`21,9`
kilometer is, en dat deze bij
`25`
°C
`24,3`
kilometer is.
Bereken met lineair interpoleren de literafstand bij deze snelheid en een temperatuur
van
`13`
°C.
(bron: examen havo wiskunde A in 2012, tweede tijdvak)
Voor het laten drukken van luxe folders moet een vast bedrag van € 25,00 en daar bovenop € 0,12 per folder betaald worden. De totale kosten per folder zijn hoog als er maar weinig afgedrukt moeten worden. De totale kosten per folder `TKF` (in euro) hangen af van het aantal folders `a` dat gedrukt moet worden.
Stel een formule op voor de totale kosten per folder `TKF` .
Waarom is `TKF` niet omgekeerd evenredig met `a` ?
Teken de grafiek met `TKF` uitgedrukt in `a` op de grafische rekenmachine.
Bereken met behulp van de formule bij welk aantal folders de drukkosten niet hoger zijn dan € 0,15 per folder.
Bekijk de tabel met het aantal inschrijvingen voor een hardloopwedstrijd. Er is ruimte voor `2000` inschrijvingen.
tijdstip (uur) | 00:00 | 04:00 | 08:00 | 12:00 | 16:00 | 20:00 |
aantal | 31 | 68 | 150 | 330 | 726 | 1598 |
Het aantal inschrijvingen in de tabel vormt rij
`u`
.
Zoek uit of rij
`u`
bij benadering een rekenkundige of meetkundige rij is.
Stel een recursieformule op bij rij `u` . Neem `n = 0` om 00:00 uur en `n` het aantal uur na dit tijdstip.
Bereken met de recursieformule het aantal inschrijvingen om 02:00 uur.
Stel een directe formule op bij rij `u` . Is er sprake van een lineaire rij of een exponentiële rij?
Bereken na hoeveel uur de inschrijving voor de hardloopwedstrijd wordt gesloten als de groei op deze manier doorgaat.
Bekijk de tabel waarin het verband wordt weergegeven tussen het hersengewicht `H` (gram) en het lichaamsgewicht `G` (gram) van enkele kleine zoogdieren.
wezel | muis | eekhoorn | egel | kat | haas | |
`G` | 95 | 200 | 320 | 820 | 3600 | 4000 |
`H` | 2,54 | 4,18 | 5,72 | 10,75 | 28,97 | 31,09 |
Onderzoek met behulp van logaritmisch grafiekenpapier van welk soort verband er sprake is.
Onderzoekers hebben een formule opgesteld die het verband weergeeft tussen
`G`
en
`H`
.
Deze formule is:
`H = 0,12*G^(0,67)`
.
Hoeveel bedraagt het lichaamsgewicht van een zoogdier met een hersengewicht van meer dan `150` gram?
Een astronoom heeft gedurende een aantal dagen de helderheid van een ster gemeten. De resultaten zijn weergegeven in de grafiek. De helderheid is uitgedrukt in een getal tussen `0` en `1,5` , waarbij `0` betekent dat de ster niet zichtbaar is en `1,5` betekent dat de ster zeer helder is. Er is duidelijk een periodiek verband zichtbaar tussen de tijd in dagen en de helderheid van de ster.
Geef de periode.
Geef de evenwichtsstand.
Geef de amplitude.
De astronoom is 1 mei begonnen met het meten van de helderheid van de ster. De maand mei heeft `31` dagen. Wanneer is de helderheid van de ster in juni voor het eerst maximaal?
Hoe groot zal de helderheid van de ster ongeveer zijn op 15 juni?