Van twee soorten lampen is de levensduur van `500` exemplaren gemeten. Het aantal branduren blijkt vrijwel normaal verdeeld te zijn. Bekijk de bijpassende normaalkrommen. Enkele percentages zijn gegeven.
Van soort A is het gemiddelde `μ_A = 600` branduren en de standaardafwijking `σ_A = 20` uur.
Hoeveel procent van de lampen van soort A brandt minder dan `600` uur?
Hoeveel procent van de lampen van soort A brandt minder dan `620` uur?
Hoeveel is het gemiddeld aantal branduren van de lampen van soort B? En hoeveel is de standaardafwijking van de lampen van soort B?
Beargumenteer je antwoord.
Waarom heeft de normale verdeling bij soort B een top die minder hoog is dan die van de normale verdeling van soort A?
Ongeveer hoeveel procent van de lampen van soort B brandt langer dan `1250` uur?
Bij een groep van `1000` mannen is de bloeddruk normaal verdeeld met een gemiddelde van `128,5` mm Hg met een standaardafwijking van `12,5` mm Hg.
Maak een normaalkromme bij de bloeddrukverdeling van deze groep mannen.
Hoeveel van de mannen hebben een bloeddruk van minder dan `141` ?
Hoeveel mannen hebben een bloeddruk die meer dan twee keer de standaardafwijking afwijkt van de gemiddelde bloeddruk?
Kun je precies bepalen hoeveel procent van de mannen een bloeddruk heeft van meer dan `150` ?