Statistisch onderzoek > Een statistisch onderzoek
1234Een statistisch onderzoek

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Rita Jeptoo was nummer 44 (Eliud Kipchoge was de snelste man).

b

Lhianne Torres (of Jack Fishman, maar dat lijkt gezien de voornaam onwaarschijnlijk).

c

Bedenk dat het totaal niet boeiend is om een onderzoeksvraag te stellen die alleen over deze marathon gaat, die was eenmalig en is geweest. Je wilt natuurlijk een vraag stellen over marathonlopers in het algemeen. En wat heb je dan aan deze steekproef?

Opgave 1
a

Totaal `40600` , waarvan `40600 - 22198 = 18402` vrouwen.

b

Je kunt toch niet alle marathonlopers ondervragen, bovendien weet je niet wie dat precies zijn en er kunnen dagelijks wel nieuwe bijkomen of afvallen. En wie is marathonloper: moet hij of zij geregistreerd staan bij een sportbond? Of zijn er ook niet geregistreerde marathonlopers?

De grootte van de steekproef is behoorlijk groot, veel groter kun je ze niet krijgen.

c

Dat is best moeilijk te zeggen: enerzijds doen er mensen van over de gehele wereld mee, anderzijds is vermoedelijk niet iedereen in staat om de reis naar Chicago te bekostigen, mensen "uit de buurt" zijn waarschijnlijk oververtegenwoordigd.

Opgave 2
a

Het verzamelen van de data.

b

Bijvoorbeeld "In welke leeftijdscategorie (20-, 20 - 30, 30 - 40, 40 - 50, 50+) zitten de snelste marathonlopers bij de mannen of bij de vrouwen?"
Onder "Division" vind je de leeftijdscategorieën. Het uitzoeken welke lopers precies mannelijk zijn gaat wat meer werk kosten.

c

Stap 1 (vraag formuleren): Zie bij b.

Stap 2 (data verzamelen): Is gebeurd, zie het Excelbestand. Maak hierbij opmerkingen over de representativiteit van de steekproef.

Stap 3 (data analyseren): Eerst de mannen van de vrouwen scheiden, vervolgens sorteren op leeftijdsklasse. Dan per leeftijdsklasse een relatief histogram maken van de gelopen tijden (zie het volgende onderdeel).

Stap 4 (conclusies trekken): Afhankelijk van de soorten variabelen (zie het derde onderdeel, probeer alvast een eerste idee te formuleren).

d

Je wilt kijken of er verband is tussen "de tijd halverwege" en de "eindtijd". Dat zijn dus de twee variabelen

De stappen 3 en 4 worden nu anders ingevuld. (Zie het vierde onderdeel.)

Opgave 3
a

Het CDA

b

Maak een frequentietabel bij de variabele "Gestemd_2010" . Je ziet dan dat dit er `19` zijn. Als je niet meer weet hoe dit moet, bekijk dan het practicum Data presenteren en vergelijken.

c

Je hebt een variabele Nr_geboortejaar en die kun je vertalen naar geboortejaren. Dan ga je daarop sorteren en maak je een frequentietabel van de partijen waarop mensen met jaartallen vanaf 1982 gaan stemmen. Ook maak je een frequentietabel van de partijen waarop mensen met jaartallen onder 1952 (inclusief 1952 zelf) gaan stemmen. Die frequentietabellen kun je dan vergelijken.

Opgave 4
a

Nee, het is maar de vraag of alle bevolkingsgroepen naar evenredigheid zijn vertegenwoordigd.

b

Ja, zelfs als het aantal mensen dat de enquête ingevuld heeft erg groot is. Bijvoorbeeld ouderen bereik je zo waarschijnlijk maar moeilijk.

c

Bijvoorbeeld door categorieën te maken en na te gaan hoe de verdeling van die categorieën binnen NL is. Als dan in je database bepaalde categorieën ondervertegenwoordigd zijn, kun je die zwaarder laten meetellen door wegingsfactoren te gebruiken.

Opgave 5
a

Wiskunde, natuurkunde, scheikunde in ieder geval.

Niet iedereen heeft dezelfde exacte vakken.

b

Zit op jouw school een doorsnede van de Nederlandse bevolking? Is het een brede scholengemeenschap of een categoriaal gymnasium? Enzovoorts...

c

Omdat het aantal jongens en het aantal meisjes waarschijnlijk verschillend zal zijn in de steekproef.

Opgave 6

Succes.

Opgave 7
a

Eigen antwoord.

b

Je moet dan denken aan zaken als:

  • De aantallen leerlingen van de verschillende leerjaren moeten naar verhouding in je steekproef voorkomen.

  • De aantallen leerlingen van de schooltypen moeten naar verhouding in je steekproef voorkomen.

  • De verhouding M/V in je steekproef moet kloppen.

En je kunt vast nog wel meer verzinnen.

c

Eigen antwoord.

Opgave 8
a

Op deze website kun je jouw school aanmelden voor scholierenverkiezingen. Schakel een leraar in die je met de organisatie wil helpen. Op de genoemde website vind je speciale informatie voor de leraar.

b

Zo'n enquête kun je op verschillende manieren en op verschillende tijdstippen houden. Ook als er in een bepaald jaar geen verkiezingen zijn.

c

Eigen antwoord.

Opgave 9
a

Eigen antwoord.

b

Eigen antwoord.

c

Eigen antwoord.

verder | terug