Logisch redeneren > Waarheid
123456Waarheid

Verwerken

Opgave 13

Bekijk de volgende als…, dan… redenering:
"Als Tessa een voldoende haalt voor wiskunde, dan trakteert ze op taart."
Formuleer de omkering van deze bewering. Welke waarheidswaarde heeft die omkering? Waarom?

Opgave 14

Ga na of de zinnen beweringen zijn.

a

"Waar staat de sinaasappelsap?"

b

"Een Ferrari is een dure auto."

c

"Kamperen is in de zomer een goede manier om te ontspannen."

d

"Op de middelbare school kies je uit vier soorten wiskunde."

e

"Dwergkonijnen zijn kleiner dan gewone konijnen."

f

"Er is een grootste priemgetal."

Opgave 15

Ontleed de samengestelde zinnen in enkelvoudige beweringen `P` en `Q` .
Verbind daarna `P` en `Q` door de symbolen voor "en" , "en/of" , "niet" .

a

"Ik wil ham en kaas op mijn brood."

b

"Ik wil brood met kaas en zonder boter."

c

"Ik wil jam of pindakaas op mijn brood."

d

"Ik wil hagelslag of pindakaas met hagelslag op mijn brood."

Opgave 16

Gegeven zijn drie beweringen over getal `x` .

`P` : " `x` is een geheel getal."
`Q` : " `x` is een even getal."
`R` : " `x` is een kwadraat."

Maak een zin en een venndiagram bij ieder van de samengestelde beweringen.

a

`P ∧ Q`

b

`P ∧ R`

c

`P ∧ (Q vv R)`

d

`not Q ∧ not R`

Opgave 17

Vul de waarheidstabel verder in.

`P` `Q` `P ^^ not Q` `not P vv Q`
`1` `1` ` ` ` `
`0` `1` ` ` ` `
`1` `0` `1` `0`
` ` `0` ` ` ` `
Opgave 18

De uitspraak `2 < pi < 5` bevat het woord "en" . De uitspraak kan geschreven worden als `P ∧ Q` .

a

Benoem de beweringen `P` en `Q` .

b

Wat weet je van `pi` als geldt `(2 < pi) vv (pi < 5)` ?

c

Maak een bewering bij `P vv not Q` en bij `not P vv Q` .

d

Zijn `P vv not Q` en `not P vv Q` logisch gelijkwaardig? Gebruik een waarheidstabel.

verder | terug