Logisch redeneren > Altijd waar of nooit waar?
123456Altijd waar of nooit waar?

Voorbeeld 1

Gegeven zijn twee uitspraken:

  • Het regent of het regent niet.

  • Het regent en het regent niet.

Onderzoek de waarheid van beide uitspraken met waarheidstabellen.

> antwoord
`A` `notA` `A vvnotA`
`0` `1` `1`
`1` `0` `1`

Beide uitspraken zijn samengesteld uit twee beweringen:
`A` : Het regent.
`not A` : Het regent niet.

Maak een waarheidstabel voor uitspraak 1.

De bewering `A vv not A` is altijd waar, uitspraak 1 is een tautologie.


`A` `notA` `A∧notA`
`0` `1` `0`
`1` `0` `0`

Maak een waarheidstabel voor uitspraak 2.

De bewering `A ∧ not A` is nooit waar, uitspraak 2 is een contradictie.

Opgave 6

Gebruik de gegevens uit Voorbeeld 1.

a

Geef de bewering `A vv not A` in woorden.

b

Geef de bewering `A ∧ not A` in woorden.

Opgave 7

Gegeven is bewering `P` : "Ik rijd graag paard."
Ga na of de beweringen een contradictie of een tautologie betreffen.

a

`P ^^ not P`

b

`P rArr P`

c

`not P rArr not P`

Opgave 8

Ga na of de beweringen een contradictie of een tautologie betreffen.

a

Voor eeuwig en altijd.

b

Hij is bont en blauw.

c

Het is koud vuur.

d

Dat is keurig netjes.

e

Het regent en het is droog.

f

Hoe je het ook wendt of keert.

verder | terug