Perspectief > Eénpuntsperspectief
123456Eénpuntsperspectief

Verwerken

Opgave 11

In het grondvlak is rechthoek `ABCD` getekend. In het oogvlak is een oog getekend.
Deze figuur staat ook op het werkblad.

a

Teken de grondpunten van de zijden van de rechthoek die loodrecht op het tafereel staan. Verbind deze grondpunten `G_1` en `G_2` met het oogpunt.

b

Teken het grondpunt `G_3` van de diagonaal `AC` .

c

Maak in het tafereel de perspectieftekening van de rechthoek af.

Opgave 12

Bekijk de figuur met rechthoekige tegels in éénpuntsperspectief. Deze figuur staat ook op het werkblad.

a

Leg uit of dit vloer- of plafondtegels zijn. Gebruik het woord oogpunt.

b

Teken er nog een rij tegels bij, achter de al getekende tegels. Maak gebruik van hulplijnen.

Opgave 13

Door een verticale glasplaat ziet een oog een horizontale lijn met daarop vier punten: `A_1` , `A_2` , `A_3` en `A_4` . Het horizontale vlak waarin de lijn ligt heet grondvlak, het horizontale vlak waarin het oog ligt heet het oogvlak en het vlak van de verticale glasplaat heet het tafereel. Bekijk de loodrechte parallelprojectie van de situatie.

Figuur 1

Figuur 2

Bekijk ook het zijaanzicht. Van het verdwijnpunt `V` wordt een lijn loodrecht op het grondvlak getekend. Het snijpunt van deze lijn met het grondvlak is `X` genoemd. De afstand van het verdwijnpunt `V` tot het punt `X` is `200` millimeter en de afstand van het oog `O` tot het verdwijnpunt is `150` millimeter.
De afstand van `A_1'` tot `A_4'` is `70` millimeter.
De lengte van `V` tot `A_4'` is gelijk aan die van `X` tot `A_1'` .

Bereken de lengte van `A_4` tot `A_1` in het grondvlak.

Opgave 14

Twee zijden van de onderkant van een balk, een punt `P` van de bovenkant en de plaats van het oogpunt `O` zijn weergegeven in de figuur. Deze figuur staat ook op het werkblad.
De kijkrichting is recht op de voorkant.

Maak de tekening af. Let op: zorg dat het getekende punt `P` op de ribbe aan de voorkant komt te liggen.

Opgave 15

Een balk is in éénpuntsperspectief getekend. Deze figuur staat ook op het werkblad.

a

Teken het oogpunt.

b

Er wordt een balk van dezelfde afmetingen op deze balk geplaatst. Teken ook deze balk. Licht je werkwijze toe.

Opgave 16

Een kubus en een regelmatige piramide staan op elkaar. De kubus en de piramide hebben dezelfde hoogte. In figuur 1 is het aanzicht getekend. Het zijaanzicht en het vooraanzicht zijn gelijk. In figuur 2 is een begin gemaakt met een éénpuntsperspectieftekening van de gestapelde figuren: het grondvlak van de kubus is getekend. Deze figuur staat ook op het werkblad.

Figuur 1

Figuur 2

a

Boven welk punt van het grondvlak van de kubus ligt de top van de piramide?

b

Maak de perspectieftekening van de gestapelde figuren af. Licht je werkwijze toe.

verder | terug