Hier zie je het zijaanzicht van een situatie waar een perspectiefafbeelding van een gebouw wordt gemaakt. Het tafereel is evenwijdig met de voorgevel. De afstand van `G_0` tot `B_t` is drie keer zo lang als de afstand van `B_t` tot `B_0` . De verdiepingen van het gebouw zijn elk `3` meter hoog. De afstand `B_t T_0` is `1,5` meter.
Bereken de afstand van het oog tot de grond.
Driehoek
`G_0 B_t T_0`
is gelijkvormig met driehoek
`G_0 B_0 L`
, want hoek
`G_0`
is gemeenschappelijk en hoek
`B_t`
en
`B_0`
zijn beide gelijk (
`90^@`
).
De vergrotingsfactor van deze driehoeken is
`4/3`
want de afstand van
`G_0`
tot
`B_t`
is drie keer zo lang als de afstand van
`B_t`
tot
`B_0`
.
De ooghoogte is
`4/3*B_t T_0 = 4/3*1,5 = 2`
m.
Bekijk de figuur in
Bereken de afstand van `T_0` tot `T_1` .
Toon aan dat de lengte van `T_0 T_3` gelijk is aan `2,25` meter.
Gebruik de gegevens uit