Perspectief > Eénpuntsperspectief
123456Eénpuntsperspectief

Uitleg

Bekijk de schematische weergave van hoe een object (in dit geval een tegel) wordt bekeken. Je ziet:

  • Het oogvlak is het horizontale vlak ter hoogte van het oog. Het oog is het punt van waaruit naar een object wordt gekeken. Als je vanaf het oog vooruit kijkt, zie je de horizon, een lijn op ooghoogte in het oogvlak. Het snijpunt van de loodlijn door het oog op de horizon is het oogpunt.

  • Het grondvlak is het vlak waarin of waarop objecten (in dit geval een tegel) zich bevinden. Lijnen en punten in het grondvlak worden grondlijnen en grondpunten genoemd.

  • Het tafereel is het afbeeldingsvlak, omdat in het tafereel de afbeelding wordt geprojecteerd.

Deze vlakken kunnen "plat" neergelegd worden, waardoor duidelijk wordt hoe de perspectieftekening er uit komt te zien.

Wil je meer dezelfde tegels aan elkaar tekenen dan kun je de diagonaalmethode gebruiken.

Tegels die op dezelfde lijn evenwijdig met de horizon liggen, hebben op de tekening dezelfde breedte. Met behulp van het oogpunt kun je dus een rij tegels tekenen.

Om de volgende rij te tekenen, maak je gebruik van de diagonalen van een vierkant. Omdat de diagonalen van alle vierkanten twee aan twee evenwijdig met elkaar zijn, gaan ze allemaal door verdwijnpunt `V_1` of `V_2` .

Met behulp van deze constructie kunnen tegels worden verdubbeld. Het halveren van vloertegels kun je op soortgelijke manier construeren.

Opgave 1

In het grondvlak zijn twee vierkante tegels getekend. In het oogvlak is het oog getekend. Deze figuur staat ook op het werkblad.

a

Teken de plaats van het oogpunt met bijbehorende hulplijn.

b

Teken de grondpunten met bijbehorende hulplijnen van de zijden van de vierkanten die loodrecht op het tafereel staan. Verbind deze grondpunten `G_1` , `G_2` en `G_3` met het oogpunt.

c

Teken de grondpunten met bijbehorende hulplijnen van de diagonalen van de vierkanten. Noem deze grondpunten `G_4` en `G_5` en noem de bijbehorende hulplijnen `l_4` en `l_5` .

d

Om het verdwijnpunt te vinden dat hoort bij `G_4` , teken je een hulplijn `l_6` evenwijdig aan `l_4` en door het oog. Het snijpunt van `l_6` met de horizon is verdwijnpunt `V_1` .
Teken op dezelfde manier het verdwijnpunt `V_2` dat hoort bij grondpunt `G_5` .

e

Verbind `V_1` met `G_4` en `V_2` met `G_5` en maak in het tafereel het perspectiefbeeld van de twee tegels af.

Opgave 2

Gegeven is een deel van een tegelvloer met vierkante tegels. Deze figuur staat ook op het werkblad.
Teken er aan de achterkant nog twee rijen van drie tegels bij.

Opgave 3

Bekijk de balk `ABCD.EFGH` die in éénpuntsperspectief is getekend.

a

Leg uit waarom het voorvlak van deze getekende balk gelijkvormig is met de werkelijke voorkant van de balk.

b

Waarom zijn de voorkant en de achterkant van de balk in deze perspectieftekening ook gelijkvormig?

c

Door welke eigenschap zijn `AE` en `DH` evenwijdig?

d

Leg uit dat de driehoeken `OAE` en `ODH` in 2D gelijkvormig zijn.

e

Noem nog drie paar driehoeken die gelijkvormig zijn.

verder | terug