Een matrix is een schema van getallen in rijen en kolommen.
Deze getallen zijn de kentallen van de matrix. Het kental staat in de de rij en de de kolom. In deze matrix is .
Kentallen die naast elkaar staan vormen een rij.
Kentallen die onder elkaar staan vormen een kolom.
Het aantal rijen gevolgd door het aantal kolommen vormen de afmetingen van de matrix. Deze matrix bestaat uit rijen en kolommen. Hij heet daarom een bij matrix. Dit schrijf je als: -matrix.
=
Twee matrices met dezelfde afmetingen kun je bij elkaar optellen. Je telt dan de kentallen op dezelfde rij en in dezelfde kolom bij elkaar op.
Twee matrices met dezelfde afmetingen kun je van elkaar aftrekken. Je trekt dan de kentallen op dezelfde rij en in dezelfde kolom van elkaar af.
Elke matrix kun je met een getal vermenigvuldigen door alle kentallen met dat getal te vermenigvuldigen.