Discrete kansmodellen > Verwachting en afwijking
1234567Verwachting en afwijking

Voorbeeld 1

`X` is het aantal punten dat je bij boogschieten bij elk schot kunt behalen. Bekijk in de tabel voor speler `A` een kansverdeling van  `X` .

`x` `0` `1` `2` `3` `4` `5` `6` `7` `8` `9` `10`
`text(P)(X=x)` `0,02` `0,02` `0,04` `0,10` `0,09` `0,11` `0,12` `0,12` `0,15` `0,15` `0,08`

Bereken bij deze kansverdeling de verwachtingswaarde en de standaardafwijking.

> antwoord

In de figuur staat de uitwerking met behulp van Excel.

Opgave 4

Voor een andere boogschutter is stochast `Y` het aantal punten dat hij bij elk schot behaalt. Bekijk de kansverdeling van `Y` .

`y`

`0`

`1`

`2`

`3`

`4`

`5`

`6`

`7`

`8`

`9`

`10`

`text(P)(Y=y)`

`0,01`

`0,02`

`0,03`

`0,03`

`0,04`

`0,06`

`0,05`

`0,11`

`0,20`

`0,21`

`0,24`

a

Bereken de verwachtingswaarde van `Y` .

b

Bereken in twee decimalen nauwkeurig de standaardafwijking van  `Y` .

c

Vergelijk de twee frequentieverdelingen van de boogschutter uit het voorbeeld en deze boogschutter. Welk van beide boogschutters is de betere schutter? En hoe zie je dat aan de verwachtingswaarden en de standaardafwijkingen?

verder | terug