Voor boogschutter A is stochast `X` het aantal punten dat hij bij elk schot behaalt.
`x` | `0` | `1` | `2` | `3` | `4` | `5` | `6` | `7` | `8` | `9` | `10` |
`text(P)(X=x) ` | `0,02` | `0,02` | `0,04` | `0,10` | `0,09` | `0,11` | `0,12` | `0,12` | `0,15` | `0,15` | `0,08` |
Voor boogschutter B is stochast `Y` het aantal punten dat hij bij elk schot behaalt.
`y` | `0` | `1` | `2` | `3` | `4` | `5` | `6` | `7` | `8` | `9` | `10` |
`text(P)(Y=y) ` | `0,01` | `0,02` | `0,03` | `0,03` | `0,04` | `0,06` | `0,05` | `0,11` | `0,20` | `0,21` | `0,24` |
Beide boogschutters vormen een team en hun scores worden opgeteld. Bereken de verwachtingswaarde en de standaardafwijking van `X+Y` .
Beide stochasten zijn onafhankelijk.
`text(E)(X)=6,22` en `text(Var)(X)= (σ(X))^2=6,5316`
Verder `text(E)(Y)=7,59` en `text(Var)(Y)= (σ(Y))^2=5,9419` .
Dan is `text(E)(X+Y)=6,22 +7,59 =13,81` en `σ(X+Y)=sqrt(6,5316 +5,9419 )≈3,53` .
Bekijk in
Controleer de berekende verwachtingswaarden en standaardafwijkings.
Bereken de kans dat beide schutters samen één punt scoren.
Het maken van de kansverdeling voor `X+Y` is een tijdrovende bezigheid. Welke waarden kan `X+Y` aannemen?
Bereken `text(P)(X+Y=2)` .
Anneke en Bas doen een behendigheidsspelletje waarbij ze ofwel hun inleg van € 1,00 kwijt zijn, ofwel de inleg plus € 5,00 terugkrijgen. `A` is de winst van Anneke en `B` de winst van Bas. In de tabel staan de kansverdelingen van hun winst.
`a` |
`text(-)1` |
`5` |
`b` |
`text(-)1` |
`5` |
|
`text(P)(A=a)` |
`0,6` |
`0,4` |
`text(P)(B=b)` |
`0,7` |
`0,3` |
De uitkomsten van `A` en `B` zijn onafhankelijk.
Bereken exact de verwachtingswaarden en standaardafwijkingen van `A` en `B` .
Bereken exact `text(E)(A+B)` en `sigma(A+B)` met behulp van de antwoorden uit a.
Stel de kansverdeling voor `A+B` op en bereken met behulp hiervan `text(E)(A+B)` en `sigma(A+B)` . Controleer dat je hetzelfde antwoord krijgt als bij b.